Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. klont:
  2. Wiktionary:
German to Dutch:   more detail...
  1. klonen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for klont from Dutch to German

klont:

klont [de ~] nom

  1. de klont (klonter)
    der Klumpen; der Grus; der Brocken; der Holzschuh; der Klecks; der Tölpel
  2. de klont (brok; suikerklontje)
    der Brocken; der Zuckerwürfel; Stück; Kandisstückchen; die Scholle; Klümpchen; der Klumpen

Translation Matrix for klont:

NounRelated TranslationsOther Translations
Brocken brok; klont; klonter; suikerklontje bonk; bonkend geluid; brokje; eindje; fragmentje; groot en dik stuk; homp; klein stukje; kleine brok; partje; snippertje; stukje
Grus klont; klonter grind; grindsteen; keizand; kiezels; kiezelsteentjes
Holzschuh klont; klonter houten schoen; klomp
Kandisstückchen brok; klont; suikerklontje
Klecks klont; klonter kledder; klodder; kwak; lik; moesje; nop; smet; spat; spatje; spatter; stip; stipje; stippel; uitstrijkje; vlek; vlekje; vuile plek; zwabber
Klumpen brok; klont; klonter; suikerklontje berg; bonk; bonkend geluid; groot en dik stuk; homp; hoop; kledder; klodder; kluit; kwak; lik
Klümpchen brok; klont; suikerklontje klompje; klontertje; klontje
Scholle brok; klont; suikerklontje ijsschol; ijsschots; schol
Stück brok; klont; suikerklontje aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; bon; brokje; component; coupon; deel; deeltje; drama; element; fractie; gedeelte; inbreng; ingrediënt; kleine brok; lap; moot; onderdeel; onderdeeltje; part; plak; schouwspel; segment; stuk; stuk stof; toneelstuk; tranche
Tölpel klont; klonter achterlijke; dommerik; dwaas; gek; heikneuter; hork; hufter; idioot; kinkel; klootzak; lomperd; mallerd; malloot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pias; proleet; simpele ziel; vlegel; zot; zottin
Zuckerwürfel brok; klont; suikerklontje klontje; suikerklontje

Related Words for "klont":

  • klonten

Wiktionary Translations for klont:

klont
noun
  1. een hoeveelheid verdikt materiaal met een omvang die niet goed te definiëren is.

Cross Translation:
FromToVia
klont Kloß lump — something that protrudes, sticks out, or sticks together; a cluster or blob; a mound, hill, or group



German

Detailed Translations for klont from German to Dutch

klonen:

klonen verbe (klone, klonst, klont, klonte, klontet, geklont)

  1. klonen
    klonen
    • klonen verbe (kloon, kloont, kloonde, kloonden, gekloond)
  2. klonen (sichekligbenehmen; jammern; nörgeln; )
    etteren; zeiken; klieren; griepen
    • etteren verbe (etter, ettert, etterde, etterden, geëtterd)
    • zeiken verbe (zeik, zeikt, zeek, zeken, gezeken)
    • klieren verbe (klier, kliert, klierde, klierden, geklierd)
    • griepen verbe

Conjugations for klonen:

Präsens
  1. klone
  2. klonst
  3. klont
  4. klonen
  5. klont
  6. klonen
Imperfekt
  1. klonte
  2. klontest
  3. klonte
  4. klonten
  5. klontet
  6. klonten
Perfekt
  1. habe geklont
  2. hast geklont
  3. hat geklont
  4. haben geklont
  5. habt geklont
  6. haben geklont
1. Konjunktiv [1]
  1. klone
  2. klonest
  3. klone
  4. klonen
  5. klonet
  6. klonen
2. Konjunktiv
  1. klonte
  2. klontest
  3. klonte
  4. klonten
  5. klontet
  6. klonten
Futur 1
  1. werde klonen
  2. wirst klonen
  3. wird klonen
  4. werden klonen
  5. werdet klonen
  6. werden klonen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde klonen
  2. würdest klonen
  3. würde klonen
  4. würden klonen
  5. würdet klonen
  6. würden klonen
Diverses
  1. klon!
  2. klont!
  3. klonen Sie!
  4. geklont
  5. klonend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for klonen:

NounRelated TranslationsOther Translations
zeiken Harnen
VerbRelated TranslationsOther Translations
etteren eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken eitern; nerven
griepen eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken
klieren eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken
klonen klonen Klonen
zeiken eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken zaudern; zweifeln; zügern

Synonyms for "klonen":


Wiktionary Translations for klonen:

klonen
verb
  1. Genetik: das Herstellen genetisch identischer Kopien von Lebewesen und Pflanzen auf ungeschlechtlichem, synthetischem Weg
  2. Genetik: die ungeschlechtliche Fortpflanzung, zum Beispiel durch Stecklinge oder Senker
klonen
verb
  1. een identieke kopie van een levend wezen maken

Cross Translation:
FromToVia
klonen klonen clone — create a clone