Dutch
Detailed Translations for becijferen from Dutch to German
becijferen:
-
becijferen (uitrekenen; berekenen; uitwerken; calculeren)
kalkulieren; berechnen; ausarbeiten; veranschlagen; überschlagen-
ausarbeiten verbe (arbeite aus, arbeitest aus, arbeitet aus, arbeitete aus, arbeitetet aus, ausgearbeitet)
-
veranschlagen verbe (veranschlage, veranschlägst, veränschagt, veranschlug, veranschlugt, verangeschlagen)
-
überschlagen verbe (überschlage, überschlägst, überschlägt, überschlug, überschlugt, übergeschlagen)
Conjugations for becijferen:
o.t.t.
- becijfer
- becijfert
- becijfert
- becijferen
- becijferen
- becijferen
o.v.t.
- becijferde
- becijferde
- becijferde
- becijferden
- becijferden
- becijferden
v.t.t.
- heb becijferd
- hebt becijferd
- heeft becijferd
- hebben becijferd
- hebben becijferd
- hebben becijferd
v.v.t.
- had becijferd
- had becijferd
- had becijferd
- hadden becijferd
- hadden becijferd
- hadden becijferd
o.t.t.t.
- zal becijferen
- zult becijferen
- zal becijferen
- zullen becijferen
- zullen becijferen
- zullen becijferen
o.v.t.t.
- zou becijferen
- zou becijferen
- zou becijferen
- zouden becijferen
- zouden becijferen
- zouden becijferen
diversen
- becijfer!
- becijfert!
- becijferd
- becijferende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for becijferen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ausarbeiten | becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken | preciseren; uitwerken |
berechnen | becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken | begroten; berekenen; ramen; schatten |
kalkulieren | becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken | begroten; berekenen; incalculeren; ramen; rekening houden met; schatten |
veranschlagen | becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken | aanslaan; adviseren; afwegen; begroten; berekenen; iets aanraden; ingeven; overdenken; overwegen; raden; ramen; schatten; suggereren; taxeren |
überschlagen | becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken | adviseren; afwegen; iets aanraden; ingeven; overdenken; overslaan; overwegen; raden; suggereren |
Wiktionary Translations for becijferen:
becijferen
verb
becijferen
verb
-
(transitiv) etwas mit einem exakten oder geschätzten Zahlenwert bezeichnen