Summary
Dutch to German: more detail...
German to Dutch: more detail...
- entern:
-
Wiktionary:
- entern → enteren
Dutch
Detailed Translations for enteren from Dutch to German
enteren:
-
enteren
Conjugations for enteren:
o.t.t.
- enter
- entert
- entert
- enteren
- enteren
- enteren
o.v.t.
- enterde
- enterde
- enterde
- enterden
- enterden
- enterden
v.t.t.
- heb geënterd
- hebt geënterd
- heeft geënterd
- hebben geënterd
- hebben geënterd
- hebben geënterd
v.v.t.
- had geënterd
- had geënterd
- had geënterd
- hadden geënterd
- hadden geënterd
- hadden geënterd
o.t.t.t.
- zal enteren
- zult enteren
- zal enteren
- zullen enteren
- zullen enteren
- zullen enteren
o.v.t.t.
- zou enteren
- zou enteren
- zou enteren
- zouden enteren
- zouden enteren
- zouden enteren
en verder
- ben geënterd
- bent geënterd
- is geënterd
- zijn geënterd
- zijn geënterd
- zijn geënterd
diversen
- enter!
- entert!
- geënterd
- enterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for enteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
entern | enteren | aan boord gaan; aan boord klimmen; verschepen |
German
Detailed Translations for enteren from German to Dutch
entern:
-
entern
-
entern (einschiffen; einsteigen)
aan boord gaan; aan boord klimmen-
aan boord gaan verbe (ga aan boord, gaat aan boord, ging aan boord, gingen aan boord, aan boord gegaan)
-
aan boord klimmen verbe (klim aan boord, klimt aan boord, klom aan boord, klommen aan boord, aan boord geklommen)
-
-
entern (einschiffen; einsteigen)
Conjugations for entern:
Präsens
- entere
- enterst
- entert
- enteren
- entert
- enteren
Imperfekt
- enterte
- entertest
- enterte
- enterten
- entertet
- enterten
Perfekt
- habe geentert
- hast geentert
- hat geentert
- haben geentert
- habt geentert
- haben geentert
1. Konjunktiv [1]
- entere
- enterest
- entere
- enteren
- enteret
- enteren
2. Konjunktiv
- enterte
- entertest
- enterte
- enterten
- entertet
- enterten
Futur 1
- werde entern
- wirst entern
- wird entern
- werden entern
- werdet entern
- werden entern
1. Konjunktiv [2]
- würde entern
- würdest entern
- würde entern
- würden entern
- würdet entern
- würden entern
Diverses
- enter!
- entert!
- enteren Sie!
- geentert
- enterend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for entern:
Noun | Related Translations | Other Translations |
verschepen | Verschiffung | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
aan boord gaan | einschiffen; einsteigen; entern | einschiffen |
aan boord klimmen | einschiffen; einsteigen; entern | |
enteren | entern | |
verschepen | einschiffen; einsteigen; entern |