Dutch
Detailed Translations for rooien from Dutch to German
rooien:
-
rooien
schaffen; fertigbringen-
fertigbringen verbe (bringe fertig, bringst fertig, bringt fertig, brachte fertig, brachtet fertig, fertiggebracht)
Conjugations for rooien:
o.t.t.
- rooi
- rooit
- rooit
- rooien
- rooien
- rooien
o.v.t.
- rooide
- rooide
- rooide
- rooiden
- rooiden
- rooiden
v.t.t.
- heb gerooid
- hebt gerooid
- heeft gerooid
- hebben gerooid
- hebben gerooid
- hebben gerooid
v.v.t.
- had gerooid
- had gerooid
- had gerooid
- hadden gerooid
- hadden gerooid
- hadden gerooid
o.t.t.t.
- zal rooien
- zult rooien
- zal rooien
- zullen rooien
- zullen rooien
- zullen rooien
o.v.t.t.
- zou rooien
- zou rooien
- zou rooien
- zouden rooien
- zouden rooien
- zouden rooien
diversen
- rooi!
- rooit!
- gerooid
- rooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze