Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Search: lulkoek

Dutch and German Search Results for: lulkoek

Summary

Dutch to German: more detail...

lulkoek:
- Wiktionary:
  lulkoek → Topfen, Tinnef, Stuss, Kohl

Dutch

Detailed Translations for lulkoek from Dutch to German

lulkoek: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

lul: Schwanz; Rute; Penis; Pimmel; Opfer; Dumme; Geschädigte; Düpierte; Schuft; Lump; Dreckskerl; Halunke; Schurke; Grobian
koek: Kuchen; Keks; Gebäck; Zwieback; Biskuit
lullen: plaudern; quatschen; klatschen; schwatzen; tratschen; schwätzen; quasseln; plappern; schnattern; schwafeln; babbeln; brabbeln; dummes Zeug verkaufen; Schwänze

Wiktionary Translations for lulkoek:

lulkoek

noun

Österreich; umgangssprachlich abwertend: Quatsch; Unsinn
- Topfen → quatsch; zotteklap; onzin; lariekoek; lulkoek; nonsens; larie; kletspraat; kletskoek; flauwekul
umgangssprachlich, abwertend: etwas unsinnig, sinnlos, töricht
- Tinnef → zotteklap; quatsch; onzin; nonsens; lulkoek; lariekoek; kletspraat; larie; kletskoek; flauwekul
umgangssprachlich, abwertend: etwas, das (ärgerlicherweise) unsinnig geäußert oder getan wurde; etwas unsinnig, sinnlos, töricht
- Stuss → zotteklap; onzin; quatsch; nonsens; lulkoek; lariekoek; larie; kletspraat; kletskoek; flauwekul
umgangssprachlich abwertend: verworrenes Zeug; etwas unsinnig, sinnlos, töricht
- Kohl → zotteklap; quatsch; onzin; nonsens; lulkoek; lariekoek; larie; kletspraat; kletskoek; flauwekul