Dutch

Detailed Translations for lucht from Dutch to German

lucht:

lucht [de ~] nom

  1. de lucht (buitenlucht; openlucht)
    die Außenluft; die Freiluft
  2. de lucht (dampkring rond aarde; atmosfeer; dampkring; luchtmassa)
    die Atmospähre; die Erdatmosphäre
  3. de lucht (zuurstof; adem)
    die Luft; der Sauerstoff
  4. de lucht (geur; bouquet; aroma; reuk; geurtje)
    Geruch; Geschmack; Aroma; Atem

Translation Matrix for lucht:

NounRelated TranslationsOther Translations
Aroma aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk aroma; geur; geurstof; kruiden; kruiderij; marinade; smaakversterker; toebereiding
Atem aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk
Atmospähre atmosfeer; dampkring; dampkring rond aarde; lucht; luchtmassa
Außenluft buitenlucht; lucht; openlucht
Erdatmosphäre atmosfeer; dampkring; dampkring rond aarde; lucht; luchtmassa
Freiluft buitenlucht; lucht; openlucht
Geruch aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk kwade reuk; neus; neus anatomie; stank
Geschmack aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk smaak; smaakje; smaakwaarneming
Luft adem; lucht; zuurstof
Sauerstoff adem; lucht; zuurstof zuurstof
- geur; hemel

Related Words for "lucht":


Synonyms for "lucht":


Related Definitions for "lucht":

  1. wat je ruikt1
    • wat hangt er een vreemde lucht in de keuken1
  2. ruimte boven de aarde1
    • ik zie grote wolken in de lucht voorbijgaan1
  3. mengsel van zuurstof en stikstof dat je inademt1
    • hij is benauwd, hij krijgt geen lucht1

Wiktionary Translations for lucht:

lucht
noun
  1. het mengsel van gassen waaruit de afmosfeer bestaat
lucht
noun
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
lucht Luft air — mixture of gases making up the atmosphere of the Earth
lucht Himmel heaven — sky
lucht Himmel sky — atmosphere above a point
lucht Luft; Anschein; Ansehen; Augenschein; Aussehen; Schein; Äußere; Gesicht; Miene; Anblick; Aspekt; Erscheinung airmélange gazeux constituer l’atmosphère.
lucht Luft; Flug; luftig; luftförmig aérien — Qui est d’air, à l’air, de l’air, ou qui se passe dans l’air
lucht Himmel ciel — Traductions à trier suivant le sens
lucht Geruch odeursensation que produire sur l’odorat les émanations des corps.

luchten:

luchten verbe (lucht, luchtte, luchtten, gelucht)

  1. luchten (afreageren)
    auslassen; abreagieren
    • auslassen verbe (lasse aus, läßt aus, ließt aus, ausgelassen)
    • abreagieren verbe (reagiere ab, reagierst ab, reagiert ab, reagierte ab, reagiertet ab, abreagiert)

Conjugations for luchten:

o.t.t.
  1. lucht
  2. lucht
  3. lucht
  4. luchten
  5. luchten
  6. luchten
o.v.t.
  1. luchtte
  2. luchtte
  3. luchtte
  4. luchtten
  5. luchtten
  6. luchtten
v.t.t.
  1. heb gelucht
  2. hebt gelucht
  3. heeft gelucht
  4. hebben gelucht
  5. hebben gelucht
  6. hebben gelucht
v.v.t.
  1. had gelucht
  2. had gelucht
  3. had gelucht
  4. hadden gelucht
  5. hadden gelucht
  6. hadden gelucht
o.t.t.t.
  1. zal luchten
  2. zult luchten
  3. zal luchten
  4. zullen luchten
  5. zullen luchten
  6. zullen luchten
o.v.t.t.
  1. zou luchten
  2. zou luchten
  3. zou luchten
  4. zouden luchten
  5. zouden luchten
  6. zouden luchten
en verder
  1. ben gelucht
  2. bent gelucht
  3. is gelucht
  4. zijn gelucht
  5. zijn gelucht
  6. zijn gelucht
diversen
  1. lucht!
  2. lucht!
  3. gelucht
  4. luchtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for luchten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abreagieren afreageren; luchten
auslassen afreageren; luchten minder stijf worden; overslaan; weglaten; wegsmelten

Related Words for "luchten":


Related Definitions for "luchten":

  1. het buiten laten uitwaaien1
    • je moet die kleren eens luchten1

Wiktionary Translations for luchten:

luchten
noun
  1. Austausch der Luft in einem Raum oder in einem Gebäude

Cross Translation:
FromToVia
luchten lüften air — to bring into contact with the air
luchten auslüften; durchlüften; der Luft aussetzen; ventilieren aérerassainir en mettre en contact avec l’air.
luchten ventilieren ventilerrenouveler l’air au moyen d’un ventilateur.
luchten auslüften; durchlüften; der Luft aussetzen éventerrafraîchir par l’air au moyen d’un éventail ou de tout autre objet.

Related Translations for lucht