Dutch

Detailed Translations for royeren from Dutch to German

royeren:

royeren verbe (royeer, royeert, royeerde, royeerden, geroyeerd)

  1. royeren (diskwalificeren; uitsluiten)
    disqualifizieren; löschen; ausschließen; tilgen; aussperren
    • disqualifizieren verbe (disqualifiziere, disqualifizierst, disqualifiziert, disqualifizierte, disqualifiziertet, disqualifiziert)
    • löschen verbe (lösche, löschst, löscht, löschte, löschtet, gelöscht)
    • ausschließen verbe (schließe aus, schließt aus, schloß aus, schloßt aus, ausgeschlossen)
    • tilgen verbe (tilge, tilgst, tilgt, tilgte, tilgtet, getilgt)
    • aussperren verbe (sperre aus, sperrst aus, sperrt aus, sperrte aus, sperrtet aus, ausgesperrt)
  2. royeren (iemand schrappen)
    ausschließen; aussperren; disqualifizieren
    • ausschließen verbe (schließe aus, schließt aus, schloß aus, schloßt aus, ausgeschlossen)
    • aussperren verbe (sperre aus, sperrst aus, sperrt aus, sperrte aus, sperrtet aus, ausgesperrt)
    • disqualifizieren verbe (disqualifiziere, disqualifizierst, disqualifiziert, disqualifizierte, disqualifiziertet, disqualifiziert)

Conjugations for royeren:

o.t.t.
  1. royeer
  2. royeert
  3. royeert
  4. royeren
  5. royeren
  6. royeren
o.v.t.
  1. royeerde
  2. royeerde
  3. royeerde
  4. royeerden
  5. royeerden
  6. royeerden
v.t.t.
  1. heb geroyeerd
  2. hebt geroyeerd
  3. heeft geroyeerd
  4. hebben geroyeerd
  5. hebben geroyeerd
  6. hebben geroyeerd
v.v.t.
  1. had geroyeerd
  2. had geroyeerd
  3. had geroyeerd
  4. hadden geroyeerd
  5. hadden geroyeerd
  6. hadden geroyeerd
o.t.t.t.
  1. zal royeren
  2. zult royeren
  3. zal royeren
  4. zullen royeren
  5. zullen royeren
  6. zullen royeren
o.v.t.t.
  1. zou royeren
  2. zou royeren
  3. zou royeren
  4. zouden royeren
  5. zouden royeren
  6. zouden royeren
en verder
  1. ben geroyeerd
  2. bent geroyeerd
  3. is geroyeerd
  4. zijn geroyeerd
  5. zijn geroyeerd
  6. zijn geroyeerd
diversen
  1. royeer!
  2. royeert!
  3. geroyeerd
  4. royerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for royeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
ausschließen buitensluiting
VerbRelated TranslationsOther Translations
ausschließen diskwalificeren; iemand schrappen; royeren; uitsluiten buitensluiten; uitsluiten; uitzonderen
aussperren diskwalificeren; iemand schrappen; royeren; uitsluiten buitensluiten; uitsluiten; uitzonderen
disqualifizieren diskwalificeren; iemand schrappen; royeren; uitsluiten
löschen diskwalificeren; royeren; uitsluiten blussen; doven; lessen; lossen; smoren; stillen; uitblussen; uitdoven; uitladen; uitschakelen; verwijderen
tilgen diskwalificeren; royeren; uitsluiten aflossen; betalen; delgen; inlossen; loshaken; remplaceren; tenietdoen; vereffenen; vernietigen; vernieuwen; vervangen; verwisselen; voldoen