Interglot - spoor: Dutch and German Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Summary

Dutch to German: more detail...

spoor:
- Spur; Hinweis; Verweisung; Tip; Fingerzeig; Indiz; Wink; Bahn; Schienenweg; Gleis; Bahngleis
Wiktionary:
- spoor → Gleis, Spur, Bahn
- spoor → Spore, Sporn, Spur, Fährte, Abdruck, Fingerabdruck, Eindruck, Druck, Effekt, Wirkung, Auswirkung

Dutch

Detailed Translations for spoor from Dutch to German

Noun	Related Translations	Other Translations
Bahn	baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg	baan; draaicirkel; draaiing; loopbaan; omwenteling; rotatie; straat; straatweg; toer; weg; weg van hemellichaam; wenteling
Bahngleis	baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg
Fingerzeig	aanwijzing; spoor	aanwijzing; sein; teken; tip; toespeling; verwijzing; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
Gleis	baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg	perron
Hinweis	aanwijzing; spoor	aanduiding; aanknopingspunt; aanwijzing; indicatie; kennisgeving; symptoom; teken; tip; toespeling; verwijzing; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
Indiz	aanwijzing; spoor	aanknopingspunt; aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
Schienenweg	baan; rails; spoor; spoorbaan; spoorweg
Spur	aanwijzing; spoor	aanwijzing; eigenschap; flinter; floers; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; scheutje; schijntje; snufje; snuifje; tip; typering; vingerwenk; vingerwijzing; vleugje; voetspoor; waas; wenk; zweem
Tip	aanwijzing; spoor	aanwijzing; tip; toespeling; verwijzing; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
Verweisung	aanwijzing; spoor	expulsie; referentie; verjaging; verwijsbrief; verwijzing
Wink	aanwijzing; spoor	aanknopingspunt; aanwijzing; gebaar; geste; sein; teken; tip; toespeling; verwijzing; vingerwenk; vingerwijzing; wenk

spoor

noun

twee met elkaar verbonden ijzeren staven waarover een trein rijdt
- spoor → Gleis

spoor

noun

sehr kleine Menge
- Spur → zweem; spoor
feste Bahn eines Transportmittels
- Spur → spoor
im engeren Sinne: Markierung auf dem Boden
- Spur → spoor
hinweisgebende Hinterlassenschaft
- Spur → zweem; spoor
Fahrweg für Schienenfahrzeuge, der aus zwei parallel verlaufenden Schienen besteht
- Gleis → spoor
das Unternehmen, das [5] betreibt
- Bahn → spoor
kurz die Eisenbahn
- Bahn → spoor
ein schienengebundenes Verkehrsmittel
- Bahn → spoor
in einer bestimmten Länge und Breite vorgegebene Spur für Fahrzeuge
- Bahn → baan; spoor

Cross Translation:

From	To	Via
• spoor	→ Spore	↔ spore — reproductive particle
• spoor	→ Sporn	↔ spur — A rigid implement, often roughly y-shaped, that is fixed to one's heel for purpose of prodding a horse
• spoor	→ Spur	↔ trail — track followed by a hunter
• spoor	→ Spur; Fährte; Abdruck; Fingerabdruck	↔ empreinte — Figure empreinte, impression, marque.
• spoor	→ Eindruck; Druck; Abdruck; Effekt; Wirkung; Auswirkung	↔ impression — imprimerie\|fr action par laquelle une chose appliquer sur une autre y laisser une empreinte ; résultat de cette action.
• spoor	→ Sporn	↔ éperon — Crochet de talon (1)