Summary
Dutch to German: more detail...
- uitmaken:
-
Wiktionary:
- uitmaken → ganz egal, macht nichts, schon gut, das ist egal, das macht nichts, kümmere dich nicht, kümmer dich nicht, sorg dich nicht, sorge dich nicht, aufhören, beenden, einstellen, aufgeben, Ende, beschließen, entscheiden, sich entschließen, bestimmen, enden, endigen, beendigen, erledigen, ein Ende machen, Einhalt gebieten, abräumen, fortnehmen, entziehen, wegnehmen, bergen, suspendieren, zurücklegen, abschaffen, beseitigen, entfernen, fortschaffen, wegbringen
Dutch
Detailed Translations for uitmaken from Dutch to German
uitmaken:
-
uitmaken (uitschakelen; uitzetten; afzetten; uitdoen)
ausschalten; absetzen; ausmachen; abstellen-
ausschalten verbe (schalte aus, schaltest aus, schaltet aus, schaltete aus, schaltetet aus, ausgeschaltet)
-
-
uitmaken (uit elkaar gaan)
ausmachen; auseinandergehen; Schlußmachen-
auseinandergehen verbe (gehe auseinander, gehst auseinander, geht auseinander, ging auseinander, ginget auseinander, auseinandergegangen)
-
Schlußmachen verbe (mache Schluß, machst Schluß, macht Schluß, machte Schluß, machtet Schluß, Schlußgemacht)
Conjugations for uitmaken:
o.t.t.
- maak uit
- maakt uit
- maakt uit
- maken uit
- maken uit
- maken uit
o.v.t.
- maakte uit
- maakte uit
- maakte uit
- maakten uit
- maakten uit
- maakten uit
v.t.t.
- heb uitgemaakt
- hebt uitgemaakt
- heeft uitgemaakt
- hebben uitgemaakt
- hebben uitgemaakt
- hebben uitgemaakt
v.v.t.
- had uitgemaakt
- had uitgemaakt
- had uitgemaakt
- hadden uitgemaakt
- hadden uitgemaakt
- hadden uitgemaakt
o.t.t.t.
- zal uitmaken
- zult uitmaken
- zal uitmaken
- zullen uitmaken
- zullen uitmaken
- zullen uitmaken
o.v.t.t.
- zou uitmaken
- zou uitmaken
- zou uitmaken
- zouden uitmaken
- zouden uitmaken
- zouden uitmaken
en verder
- ben uitgemaakt
- bent uitgemaakt
- is uitgemaakt
- zijn uitgemaakt
- zijn uitgemaakt
- zijn uitgemaakt
diversen
- maak uit!
- maakt uit!
- uitgemaakt
- uitmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitmaken:
Synonyms for "uitmaken":
Antonyms for "uitmaken":
Related Definitions for "uitmaken":
Wiktionary Translations for uitmaken:
Cross Translation: