Summary
Dutch to German: more detail...
- vergiftig:
- vergiftigen:
-
Wiktionary:
- vergiftig → giftig
- vergiftigen → vergiften
- vergiftigen → vergiften, berauschen
Dutch
Detailed Translations for vergiftig from Dutch to German
vergiftig:
Translation Matrix for vergiftig:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
giftig | vergiftig | aangebrand; boos; erg boos; furieus; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; giftig; hatelijk; kwaad; kwaadaardig; nadelig; nijdig; ongunstig; onvoordelig; pissig; prikkelbaar; razend; spinnijdig; stekelig; toornig; toxisch; venijnig; vergiftigd; vertoornd; vijandig; woest; ziedend |
toxisch | vergiftig | giftig; toxisch; vergiftigd |
Related Words for "vergiftig":
vergiftig form of vergiftigen:
-
vergiftigen (verpesten; infecteren)
Conjugations for vergiftigen:
o.t.t.
- vergiftig
- vergiftigt
- vergiftigt
- vergiftigen
- vergiftigen
- vergiftigen
o.v.t.
- vergiftigde
- vergiftigde
- vergiftigde
- vergiftigden
- vergiftigden
- vergiftigden
v.t.t.
- heb vergiftigd
- hebt vergiftigd
- heeft vergiftigd
- hebben vergiftigd
- hebben vergiftigd
- hebben vergiftigd
v.v.t.
- had vergiftigd
- had vergiftigd
- had vergiftigd
- hadden vergiftigd
- hadden vergiftigd
- hadden vergiftigd
o.t.t.t.
- zal vergiftigen
- zult vergiftigen
- zal vergiftigen
- zullen vergiftigen
- zullen vergiftigen
- zullen vergiftigen
o.v.t.t.
- zou vergiftigen
- zou vergiftigen
- zou vergiftigen
- zouden vergiftigen
- zouden vergiftigen
- zouden vergiftigen
diversen
- vergiftig!
- vergiftigt!
- vergiftigd
- vergiftigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for vergiftigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anstecken | infecteren; vergiftigen; verpesten | aanspelden; aansteken; aanstrijken; besmetten; blakeren; branden; doen ontvlammen; in de fik steken; opspelden; opsteken; pinnen; sigaret opsteken; spelden; vastpinnen; vastprikken; vastspelden; verschroeien; verzengen; vuurmaken; zengen |
infizieren | infecteren; vergiftigen; verpesten | aansteken; besmetten; infecteren |
vergiften | infecteren; vergiftigen; verpesten | iets vergallen; verknoeien |
verseuchen | infecteren; vergiftigen; verpesten | aansteken; bederven; besmetten; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken |
Wiktionary Translations for vergiftigen:
vergiftigen
Cross Translation:
verb
-
blootstellen aan een voor het lichaam schadelijke vreemde stof
- vergiftigen → vergiften
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vergiftigen | → vergiften; berauschen | ↔ intoxicate — To stupefy by doping with chemical substances such as alcohol |
• vergiftigen | → vergiften | ↔ poison — to use poison to kill or paralyse |