Dutch

Detailed Translations for overhalen from Dutch to German

overhalen:

overhalen verbe (haal over, haalt over, haalde over, haalden over, over gehaald)

  1. overhalen (overreden; overtuigen; ompraten)
    überzeugen; überreden; herumkriegen; umstimmen; bereden; einwickeln
    • überzeugen verbe (überzeuge, überzeugst, überzeugt, überzeugte, überzeugtet, überzeugt)
    • überreden verbe (überrede, überredest, überredet, überredete, überredetet, überredet)
    • herumkriegen verbe (kriege herum, kriegst herum, kriegt herum, kriegte herum, kriegtet herum, herumgekriegt)
    • umstimmen verbe (stimme um, stimmst um, stimmt um, stimmte um, stimmtet um, umgestimmt)
    • bereden verbe (berede, beredest, beredet, beredete, beredetet, beredet)
    • einwickeln verbe (wickele ein, wickelst ein, wickelt ein, wickelte ein, wickeltet ein, eingewickelt)

Conjugations for overhalen:

o.t.t.
  1. haal over
  2. haalt over
  3. haalt over
  4. halen over
  5. halen over
  6. halen over
o.v.t.
  1. haalde over
  2. haalde over
  3. haalde over
  4. haalden over
  5. haalden over
  6. haalden over
v.t.t.
  1. heb over gehaald
  2. hebt over gehaald
  3. heeft over gehaald
  4. hebben over gehaald
  5. hebben over gehaald
  6. hebben over gehaald
v.v.t.
  1. had over gehaald
  2. had over gehaald
  3. had over gehaald
  4. hadden over gehaald
  5. hadden over gehaald
  6. hadden over gehaald
o.t.t.t.
  1. zal overhalen
  2. zult overhalen
  3. zal overhalen
  4. zullen overhalen
  5. zullen overhalen
  6. zullen overhalen
o.v.t.t.
  1. zou overhalen
  2. zou overhalen
  3. zou overhalen
  4. zouden overhalen
  5. zouden overhalen
  6. zouden overhalen
en verder
  1. ben overgehaald
  2. bent overgehaald
  3. is overgehaald
  4. zijn overgehaald
  5. zijn overgehaald
  6. zijn overgehaald
diversen
  1. haal over!
  2. haalt over!
  3. over gehaald
  4. overhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overhalen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bereden ompraten; overhalen; overreden; overtuigen argumenteren; bediscussiëren; bepraten; beredeneren; bespreken; doorpraten; doorspreken; onderwerp behandelen; overleg voeren; praten over; redeneren; spreken over
einwickeln ompraten; overhalen; overreden; overtuigen emballeren; inpakken; inpalmen; inwikkelen; verpakken; wikkelen
herumkriegen ompraten; overhalen; overreden; overtuigen omverpraten
umstimmen ompraten; overhalen; overreden; overtuigen omverpraten
überreden ompraten; overhalen; overreden; overtuigen
überzeugen ompraten; overhalen; overreden; overtuigen

Wiktionary Translations for overhalen:

overhalen
verb
  1. iemand zo ver proberen te krijgen ergens in mee te gaan

Cross Translation:
FromToVia
overhalen schmeicheln; überreden coax — persuade gradually
overhalen überreden; gewinnen persuade — convince
overhalen antun; bewirken; veranlassen; verursachen; zufügen; bereiten; anberaumen; determinieren; bestimmen; festlegen; festsetzen; abgrenzen; ermitteln; zu einem Entschluß bewegen déterminerfixer les limites de, délimiter précisément.
overhalen begeistern; einflößen; eingeben; inspirieren; hineinblasen inspirerfaire pénétrer artificiellement de l’air dans les poumons.

Related Translations for overhalen