Dutch

Detailed Translations for baar from Dutch to German

baar:

baar adj

  1. baar (cash; contant)

baar [de ~ (m)] nom

  1. de baar (cash; specie)
    Bargeld; Bar zahlen

Translation Matrix for baar:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bar zahlen baar; cash; specie
Bargeld baar; cash; specie contant geld
ModifierRelated TranslationsOther Translations
in bar baar; cash; contant
kontant baar; cash; contant

Related Words for "baar":


Wiktionary Translations for baar:

baar
adjective
  1. In gereed geld, cash

Cross Translation:
FromToVia
baar Barren; Block; Stange bar — solid object with uniform cross-section
baar Barren bar — metallurgy: solid object of round, square, hexagonal, octagonal or rectangular section
baar Bahre bier — litter to transport the corpse of a dead person
baar Bargeld cash — money in the form of notes/bills and coins
baar Rollbahre gurney — a stretcher having wheeled legs
baar Barren ingot — a solid block of more or less pure metal
baar Trage; Tragbahre; Bahre stretcher — simple litter designed to carry a sick, injured, or dead person
baar Advokatur; Anwaltschaft; Fürsprecheramt; Verteidigung; Barre; Stange barreaubarre de bois ou de fer qui sert de clôture.
baar Barre; Stange; Stab; Stecken; Stock bâton — Morceau de bois assez long
baar Angelrute; Stange; Barre gaule — Grande perche.
baar Barre; Barsch perchelong pièce de bois.
baar Welle; Woge vague — Masse d’eau agitée

baren:

baren verbe (baar, baart, baarde, baarden, gebaard)

  1. baren (bevallen; voortbrengen; ter wereld brengen)
    gebären; zur Welt bringen; entbinden
    • gebären verbe (gebäre, gebärst, gebärt, gebärte, gebärtet, gebärt)
    • entbinden verbe (entbinde, entbindest, entband, entbandet, entbunden)

Conjugations for baren:

o.t.t.
  1. baar
  2. baart
  3. baart
  4. baren
  5. baren
  6. baren
o.v.t.
  1. baarde
  2. baarde
  3. baarde
  4. baarden
  5. baarden
  6. baarden
v.t.t.
  1. heb gebaard
  2. hebt gebaard
  3. heeft gebaard
  4. hebben gebaard
  5. hebben gebaard
  6. hebben gebaard
v.v.t.
  1. had gebaard
  2. had gebaard
  3. had gebaard
  4. hadden gebaard
  5. hadden gebaard
  6. hadden gebaard
o.t.t.t.
  1. zal baren
  2. zult baren
  3. zal baren
  4. zullen baren
  5. zullen baren
  6. zullen baren
o.v.t.t.
  1. zou baren
  2. zou baren
  3. zou baren
  4. zouden baren
  5. zouden baren
  6. zouden baren
diversen
  1. baar!
  2. baart!
  3. gebaard
  4. barende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for baren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
entbinden baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen afbreken; banen; bevrijden; bevrijden van belegeraars; beëindigen; emanciperen; forceren; laten; laten gaan; laten lopen; niet vasthouden; ontbinden; ontheffen; ontlasten; ontslaan van een verplichting; ontzetten; opheffen; permitteren; stukmaken; toelaten; verbreken; verbrijzelen; verlossen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijmaken; vrijstellen; vrijvechten
gebären baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen
zur Welt bringen baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen ter wereld brengen

Related Words for "baren":


Wiktionary Translations for baren:

baren
  1. ein Kind zur Welt bringen

Cross Translation:
FromToVia
baren gebären bear — give birth to
baren gebären deliver — give birth
baren gebären give birth — produce new life
baren gebären; zu Welt bringen donner naissancemettre au monde ; accoucher d’un enfant.