Dutch
Detailed Translations for herenigen from Dutch to German
herenigen:
-
herenigen (weer bijeenbrengen)
wiedervereinigen-
wiedervereinigen verbe (wiedervereinige, wiedervereinigst, wiedervereinigt, wiedervereinigte, wiedervereinigtet, wiedervereinigt)
-
Conjugations for herenigen:
o.t.t.
- herenig
- herenigt
- herenigt
- herenigen
- herenigen
- herenigen
o.v.t.
- herenigde
- herenigde
- herenigde
- herenigden
- herenigden
- herenigden
v.t.t.
- ben herenigd
- bent herenigd
- is herenigd
- zijn herenigd
- zijn herenigd
- zijn herenigd
v.v.t.
- was herenigd
- was herenigd
- was herenigd
- waren herenigd
- waren herenigd
- waren herenigd
o.t.t.t.
- zal herenigen
- zult herenigen
- zal herenigen
- zullen herenigen
- zullen herenigen
- zullen herenigen
o.v.t.t.
- zou herenigen
- zou herenigen
- zou herenigen
- zouden herenigen
- zouden herenigen
- zouden herenigen
diversen
- herenig!
- herenigt!
- herenigd
- herenigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for herenigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
wiedervereinigen | herenigen; weer bijeenbrengen |
Wiktionary Translations for herenigen:
herenigen
verb
-
opnieuw tot een eenheid maken
- herenigen → wiedervereinigen