Summary
Dutch to German: more detail...
- integreren:
-
Wiktionary:
- integreren → integrieren
- integreren → assimilieren
Dutch
Detailed Translations for integreren from Dutch to German
integreren:
-
integreren (tot een eenheid worden)
integrieren; eingliedern-
eingliedern verbe (gliedere ein, gliederst ein, gliedert ein, gliederte ein, gliedertet ein, eingegliedert)
Conjugations for integreren:
o.t.t.
- integreer
- integreert
- integreert
- integreren
- integreren
- integreren
o.v.t.
- integreerde
- integreerde
- integreerde
- integreerden
- integreerden
- integreerden
v.t.t.
- heb geïntegreerd
- hebt geïntegreerd
- heeft geïntegreerd
- hebben geïntegreerd
- hebben geïntegreerd
- hebben geïntegreerd
v.v.t.
- had geïntegreerd
- had geïntegreerd
- had geïntegreerd
- hadden geïntegreerd
- hadden geïntegreerd
- hadden geïntegreerd
o.t.t.t.
- zal integreren
- zult integreren
- zal integreren
- zullen integreren
- zullen integreren
- zullen integreren
o.v.t.t.
- zou integreren
- zou integreren
- zou integreren
- zouden integreren
- zouden integreren
- zouden integreren
en verder
- ben geïntegreerd
- bent geïntegreerd
- is geïntegreerd
- zijn geïntegreerd
- zijn geïntegreerd
- zijn geïntegreerd
diversen
- integreer!
- integreert!
- geïntegreerd
- integrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for integreren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
eingliedern | integreren; tot een eenheid worden | inpassen; passen in |
integrieren | integreren; tot een eenheid worden |
Wiktionary Translations for integreren:
integreren
Cross Translation:
verb
-
tot een samenhangende groep maken
- integreren → integrieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• integreren | → assimilieren | ↔ assimilate — to absorb a group of people into a community |