Dutch
Detailed Translations for ontstaan uit from Dutch to German
ontstaan uit:
-
ontstaan uit (voortkomen uit; uitkomen; ontspringen; uitbotten; uitlopen; ontspruiten)
entstehen; entspringen; hervorgehen-
hervorgehen verbe (gehe hervor, gehst hervor, geht hervor, ging hervor, gingt hervor, hervorgegangen)
Conjugations for ontstaan uit:
o.t.t.
- ontsta uit
- ontstaat uit
- ontstaat uit
- ontstaan uit
- ontstaan uit
- ontstaan uit
o.v.t.
- ontstond uit
- ontstond uit
- ontstond uit
- ontstonden uit
- ontstonden uit
- ontstonden uit
v.t.t.
- ben ontstaan uit
- bent ontstaan uit
- is ontstaan uit
- zijn ontstaan uit
- zijn ontstaan uit
- zijn ontstaan uit
v.v.t.
- was ontstaan uit
- was ontstaan uit
- was ontstaan uit
- waren ontstaan uit
- waren ontstaan uit
- waren ontstaan uit
o.t.t.t.
- zal ontstaan uit
- zult ontstaan uit
- zal ontstaan uit
- zullen ontstaan uit
- zullen ontstaan uit
- zullen ontstaan uit
o.v.t.t.
- zou ontstaan uit
- zou ontstaan uit
- zou ontstaan uit
- zouden ontstaan uit
- zouden ontstaan uit
- zouden ontstaan uit
diversen
- ontsta uit!
- ontstaat uit!
- ontstaan uit
- ontstaand uit
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ontstaan uit:
Verb | Related Translations | Other Translations |
entspringen | ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen uit | ontstaan; oprijzen; rijzen; uitwijken voor iets; voortkomen |
entstehen | ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen uit | afwisselen; herzien; in het leven roepen; maken; ontstaan; oprijzen; rijzen; scheppen; tot stand komen; veranderen; verwisselen; voortkomen; wijzigen |
hervorgehen | ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen uit | afkomstig zijn; afstammen; bewaarheid worden; blijken; ontspruiten; resulteren; spruiten; stammen; uitkomen; uitkomen bij; uitvloeien in; voortkomen |
Wiktionary Translations for ontstaan uit:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontstaan uit | → ausstrahlen | ↔ emanate — To come from a source |