Dutch

Detailed Translations for toevoeren from Dutch to German

toevoeren:

toevoeren verbe (voer toe, voert toe, voerde toe, voerden toe, toegevoerd)

  1. toevoeren (toedragen)

Conjugations for toevoeren:

o.t.t.
  1. voer toe
  2. voert toe
  3. voert toe
  4. voeren toe
  5. voeren toe
  6. voeren toe
o.v.t.
  1. voerde toe
  2. voerde toe
  3. voerde toe
  4. voerden toe
  5. voerden toe
  6. voerden toe
v.t.t.
  1. heb toegevoerd
  2. hebt toegevoerd
  3. heeft toegevoerd
  4. hebben toegevoerd
  5. hebben toegevoerd
  6. hebben toegevoerd
v.v.t.
  1. had toegevoerd
  2. had toegevoerd
  3. had toegevoerd
  4. hadden toegevoerd
  5. hadden toegevoerd
  6. hadden toegevoerd
o.t.t.t.
  1. zal toevoeren
  2. zult toevoeren
  3. zal toevoeren
  4. zullen toevoeren
  5. zullen toevoeren
  6. zullen toevoeren
o.v.t.t.
  1. zou toevoeren
  2. zou toevoeren
  3. zou toevoeren
  4. zouden toevoeren
  5. zouden toevoeren
  6. zouden toevoeren
en verder
  1. ben toegevoerd
  2. bent toegevoerd
  3. is toegevoerd
  4. zijn toegevoerd
  5. zijn toegevoerd
  6. zijn toegevoerd
diversen
  1. voer toe!
  2. voert toe!
  3. toegevoerd
  4. toevoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for toevoeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
entgegenbringen toedragen; toevoeren naar voren brengen; opperen; poneren
zuführen toedragen; toevoeren

Related Words for "toevoeren":


Wiktionary Translations for toevoeren:


toevoeren form of toevoer:

toevoer [de ~ (m)] nom

  1. de toevoer (aanvoer)
    die Anfuhr; die Zufuhr

Translation Matrix for toevoer:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anfuhr aanvoer; toevoer
Zufuhr aanvoer; toevoer

Related Words for "toevoer":


Wiktionary Translations for toevoer:


Cross Translation:
FromToVia
toevoer Strom; Energie power — electricity supply
toevoer Versorgung fournitureprovision fournir ou à fournir.