Summary
Dutch to German: more detail...
- uitproberen:
-
Wiktionary:
- uitproberen → versuchen, probieren, ausprobieren, erproben, prüfen
Dutch
Detailed Translations for uitproberen from Dutch to German
uitproberen:
-
uitproberen (proberen; beproeven)
ausprobieren; probieren; experimentieren; testen; erproben; forschen-
ausprobieren verbe (probiere aus, probierst aus, probiert aus, probierte aus, probiertet aus, ausprobiert)
-
experimentieren verbe (experimentiere, experimentierst, experimentiert, experimentierte, experimentiertet, experimentiert)
-
-
uitproberen (uittesten; testen; toetsen)
prüfen; überprüfen; testen; ausprobieren; nachprüfen; experimentieren; erproben-
ausprobieren verbe (probiere aus, probierst aus, probiert aus, probierte aus, probiertet aus, ausprobiert)
-
experimentieren verbe (experimentiere, experimentierst, experimentiert, experimentierte, experimentiertet, experimentiert)
Conjugations for uitproberen:
o.t.t.
- probeer uit
- probeert uit
- probeert uit
- proberen uit
- proberen uit
- proberen uit
o.v.t.
- probeerde uit
- probeerde uit
- probeerde uit
- probeerden uit
- probeerden uit
- probeerden uit
v.t.t.
- heb uitgeprobeerd
- hebt uitgeprobeerd
- heeft uitgeprobeerd
- hebben uitgeprobeerd
- hebben uitgeprobeerd
- hebben uitgeprobeerd
v.v.t.
- had uitgeprobeerd
- had uitgeprobeerd
- had uitgeprobeerd
- hadden uitgeprobeerd
- hadden uitgeprobeerd
- hadden uitgeprobeerd
o.t.t.t.
- zal uitproberen
- zult uitproberen
- zal uitproberen
- zullen uitproberen
- zullen uitproberen
- zullen uitproberen
o.v.t.t.
- zou uitproberen
- zou uitproberen
- zou uitproberen
- zouden uitproberen
- zouden uitproberen
- zouden uitproberen
en verder
- ben uitgeprobeerd
- bent uitgeprobeerd
- is uitgeprobeerd
- zijn uitgeprobeerd
- zijn uitgeprobeerd
- zijn uitgeprobeerd
diversen
- probeer uit!
- probeert uit!
- uitgeprobeerd
- uitproberend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitproberen:
Wiktionary Translations for uitproberen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitproberen | → versuchen; probieren | ↔ try — to make an experiment |
• uitproberen | → ausprobieren; probieren | ↔ try out — to test something |
• uitproberen | → erproben; probieren; prüfen; versuchen | ↔ essayer — Traductions à trier suivant le sens |