Dutch

Detailed Translations for tillen from Dutch to German

tillen:

tillen verbe (til, tilt, tilde, tilden, getild)

  1. tillen (bedotten; afzetten)
    beschwindeln; bemogeln; übertölpeln
    • beschwindeln verbe (beschwindele, beschwindelst, beschwindelt, beschwindelte, beschwindeltet, beschwindelt)
    • bemogeln verbe (bemogele, bemogelst, bemogelt, bemogelte, bemogeltet, bemogelt)
  2. tillen (optillen; opheffen; heffen; )
    aufheben; hochziehen; erheben; ausheben; hinaufbringen; heben; anheben; emporheben; hochheben; hochnehmen
    • aufheben verbe (hebe auf, hiebst auf, hieb auf, hob auf, hobt auf, aufgehoben)
    • hochziehen verbe (ziehe hoch, ziehst hoch, zieht hoch, zog hoch, zogt hoch, hochgezogen)
    • erheben verbe (erhebe, erhebst, erhebt, erhob, erhobt, erhoben)
    • ausheben verbe (hebe aus, hebst aus, hebt aus, hob aus, hobt aus, ausgehoben)
    • hinaufbringen verbe (bringe hinauf, bringst hinauf, bringt hinauf, brachte hinauf, brachtet hinauf, hinaufgebracht)
    • heben verbe (hebe, hebst, hebt, hob, hobt, gehoben)
    • anheben verbe (hebe an, hebst an, hebt an, hob an, hobt an, angehoben)
    • emporheben verbe (hebe empor, hiebst empor, hiebt empor, hob empor, hobt empor, emporgehoben)
    • hochheben verbe (hebe hoch, hebst hoch, hebt hoch, hob hoch, hobt hoch, hochgehoben)
    • hochnehmen verbe (nehme hoch, nimmst hoch, nimmt hoch, nahm hoch, nahmt hoch, hochgenommen)

Conjugations for tillen:

o.t.t.
  1. til
  2. tilt
  3. tilt
  4. tillen
  5. tillen
  6. tillen
o.v.t.
  1. tilde
  2. tilde
  3. tilde
  4. tilden
  5. tilden
  6. tilden
v.t.t.
  1. heb getild
  2. hebt getild
  3. heeft getild
  4. hebben getild
  5. hebben getild
  6. hebben getild
v.v.t.
  1. had getild
  2. had getild
  3. had getild
  4. hadden getild
  5. hadden getild
  6. hadden getild
o.t.t.t.
  1. zal tillen
  2. zult tillen
  3. zal tillen
  4. zullen tillen
  5. zullen tillen
  6. zullen tillen
o.v.t.t.
  1. zou tillen
  2. zou tillen
  3. zou tillen
  4. zouden tillen
  5. zouden tillen
  6. zouden tillen
en verder
  1. ben getild
  2. bent getild
  3. is getild
  4. zijn getild
  5. zijn getild
  6. zijn getild
diversen
  1. til!
  2. tilt!
  3. getild
  4. tillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tillen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aufheben deining; ophef
VerbRelated TranslationsOther Translations
anheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen aanvangen; beginnen; heffen; intreden; inzetten; naar boven tillen; omhoog doen; omhoogheffen; op gang komen; starten; van start gaan
aufheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen afbestellen; afbetalen; afgelasten; afrekenen; afzeggen; annuleren; archiveren; behoeden; behouden; bergen; beschermen; bewaren; conserveren; deponeren; intrekken; leggen; naar boven tillen; neerleggen; nietig verklaren; nullificeren; omhoogheffen; ondervangen; ontbinden; opbergen; opdoeken; opheffen; oppakken; oppikken; oprapen; oprichten; opruimen; opslaan; opsnappen; optrekken; overeindzetten; plaatsen; teniet doen; terugdraaien; uiteen doen gaan; vereffenen; verijdelen; vernietigen; verrekenen; wegleggen
ausheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen delven; graven; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; loshalen; naar buiten halen; uithalen
bemogeln afzetten; bedotten; tillen bedonderen; bezwendelen; neppen; verneuken
beschwindeln afzetten; bedotten; tillen afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; misleiden; neppen; oplichten; verneuken; voorjokken; voorliegen; zwendelen
emporheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen heffen; hijsen; in de hoogte steken; naar boven tillen; omhoog heffen; omhoogheffen; omhoogsteken; omhoogtillen; opheffen; verhelpen
erheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen eisen; heffen; hoger maken; in opstand komen; inmanen; invorderen; omhoog doen; omhoogkomen; oprichten; opstijgen; optrekken; opvliegen; overeindzetten; rebelleren; vereisen; vergen; verhogen; verlangen; vorderen
heben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen heffen; naar boven tillen; omhoog doen; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogtrekken; ophogen; opstijgen; opvliegen; verhelpen; verhogen
hinaufbringen heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen erop vooruit gaan; naar boven brengen; naar boven leiden; naar boven voeren; omhoogbrengen; omhoogleiden; rechtop zetten; vooruitkomen; vorderen
hochheben heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen heffen; hijsen; naar boven tillen; omhoog doen; omhoog heffen; omhoogheffen; opheffen
hochnehmen heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen naar boven tillen; omhoogheffen; verhelpen
hochziehen heffen; lichten; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen een snuif nemen; heffen; hieuwen; hieven; hijsen; iets ophalen; insnuiven; met een spil omhoogwerken; met een takel ophijsen; naar boven tillen; omhoog heffen; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogtrekken; opheffen; ophijsen; opsnuiven; opstijgen; opvliegen; snuiven; takelen
übertölpeln afzetten; bedotten; tillen

Wiktionary Translations for tillen:


Cross Translation:
FromToVia
tillen aufstehen; heben; aufheben; erheben; zücken lever — Faire qu’une chose être plus haut qu’elle n’était.
tillen heben; aufheben; erheben; zücken souleverlever à une faible hauteur.

tillen form of tilt:


Related Translations for tillen