Summary
Dutch to German: more detail...
-
toevoegen:
- hinzufügen; beifügen; hinzuzählen; mitzählen; mitrechnen; komplettieren; vervollständigen; zufügen; zulegen; beilegen; beimischen; anfügen; beigeben; hinzulegen; zugeben; beisetzen; hinzumengen; hineintun; hinzumischen; einschließen; schließen; enthalten; erfassen; umziehen; bestreichen; umfassen; beschränken; einhegen; verkapseln; einschränken; einsperren; blockieren; eindämmen; einkreisen; umschließen; einpferchen; eindeichen; einsäumen; einkapseln
- Anfügen; Aneinanderreihen
- Toevoegen:
-
Wiktionary:
- toevoegen → hinzufügen
- toevoegen → hinzufügen, beifügen, addieren, zufügen, hinzutun, zugeben, anfügen, beilegen, ergänzen, hinzusetzen, dazusagen, verbinden, verknüpfen, fügen, gesellen, vereinigen
Dutch
Detailed Translations for toevoegen from Dutch to German
toevoegen:
-
toevoegen (erbij optellen; erbij tellen)
hinzufügen; beifügen; hinzuzählen; mitzählen; mitrechnen-
hinzuzählen verbe (zähle hinzu, zählst hinzu, zählt hinzu, zählte hinzu, zähltet hinzu, hinzugezählt)
-
toevoegen (completeren; aanvullen; voltallig maken)
komplettieren; vervollständigen-
komplettieren verbe (komplettiere, komplettierst, komplettiert, komplettierte, komplettiertet, komplettiert)
-
vervollständigen verbe (vervollständige, vervollständigst, vervollständigt, vervollständigte, vervollständigtet, vervollständigt)
-
-
toevoegen (bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; erbij voegen)
zufügen; beifügen; hinzufügen; zulegen; beilegen; beimischen; anfügen; beigeben; hinzulegen; zugeben; beisetzen; hinzumengen; hineintun; hinzumischen-
hinzumengen verbe (menge hinzu, mengst hinzu, mengt hinzu, mengte hinzu, mengtet hinzu, hinzugemengt)
-
hinzumischen verbe (mische hinzu, mischst hinzu, mischt hinzu, mischte hinzu, mischtet hinzu, hinzugemischt)
-
toevoegen (bijsluiten; bijvoegen; insluiten)
einschließen; beifügen; schließen; enthalten; beilegen; hinzufügen; erfassen; umziehen; bestreichen; anfügen; umfassen; beschränken; einhegen; verkapseln; einschränken; einsperren; blockieren; eindämmen; einkreisen; umschließen; einpferchen; eindeichen; einsäumen; einkapseln-
einschließen verbe (schließe ein, schließest ein, schließt ein, schloß ein, schloßet ein, eingeschlossen)
-
einschränken verbe (schränke ein, schränkst ein, schränkt ein, schränkte ein, schränktet ein, eingeschränkt)
-
einpferchen verbe (pferche ein, pferchst ein, pfercht ein, pferchte ein, pferchtet ein, eingepfercht)
-
einkapseln verbe (kapsele ein, kapselst ein, kapselt ein, kapselte ein, kapseltet ein, eingekapselt)
-
-
toevoegen (erbij doen; voegen)
-
toevoegen (bijvoegen)
-
toevoegen
Conjugations for toevoegen:
o.t.t.
- voeg toe
- voegt toe
- voegt toe
- voegen toe
- voegen toe
- voegen toe
o.v.t.
- voegde toe
- voegde toe
- voegde toe
- voegden toe
- voegden toe
- voegden toe
v.t.t.
- heb toegevoegd
- hebt toegevoegd
- heeft toegevoegd
- hebben toegevoegd
- hebben toegevoegd
- hebben toegevoegd
v.v.t.
- had toegevoegd
- had toegevoegd
- had toegevoegd
- hadden toegevoegd
- hadden toegevoegd
- hadden toegevoegd
o.t.t.t.
- zal toevoegen
- zult toevoegen
- zal toevoegen
- zullen toevoegen
- zullen toevoegen
- zullen toevoegen
o.v.t.t.
- zou toevoegen
- zou toevoegen
- zou toevoegen
- zouden toevoegen
- zouden toevoegen
- zouden toevoegen
en verder
- ben toegevoegd
- bent toegevoegd
- is toegevoegd
- zijn toegevoegd
- zijn toegevoegd
- zijn toegevoegd
diversen
- voeg toe!
- voegt toe!
- toegevoegd
- toevoegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
toevoegen (bijvoegen)
Translation Matrix for toevoegen:
Antonyms for "toevoegen":
Related Definitions for "toevoegen":
Wiktionary Translations for toevoegen:
toevoegen
Cross Translation:
verb
toevoegen
-
tot vermeerdering bijvoegen
- toevoegen → hinzufügen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toevoegen | → hinzufügen | ↔ add — to make an addition |
• toevoegen | → beifügen; hinzufügen | ↔ append — To add, as an accessory |
• toevoegen | → addieren; beifügen; zufügen; hinzutun; zugeben; anfügen; hinzufügen; beilegen; ergänzen; hinzusetzen | ↔ adjoindre — À trier |
• toevoegen | → dazusagen; addieren; beifügen; zufügen; hinzutun; zugeben; anfügen; hinzufügen; beilegen; ergänzen; hinzusetzen | ↔ ajouter — mettre en plus. |
• toevoegen | → verbinden; verknüpfen; fügen; gesellen; vereinigen; addieren; beifügen; zufügen; hinzutun; zugeben; anfügen; hinzufügen; beilegen; ergänzen; hinzusetzen | ↔ joindre — approcher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir. |
Toevoegen:
-
Toevoegen
Hinzufügen-
Hinzufügen verbe
-
Translation Matrix for Toevoegen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
Hinzufügen | Toevoegen |
External Machine Translations: