Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. totstandbrengen:
  2. tot stand brengen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tot stand brengen from Dutch to German

totstandbrengen:

totstandbrengen verbe (breng totstand, brengt totstand, bracht totstand, brachten totstand, totstandgebracht)

  1. totstandbrengen
    erzeugen; herstellen
    • erzeugen verbe (erzeuge, erzeugst, erzeugt, erzeugte, erzeugtet, erzeugt)
    • herstellen verbe (herstelle, herstellst, herstellt, herstellte, herstelltet, hergestellt)

Conjugations for totstandbrengen:

o.t.t.
  1. breng totstand
  2. brengt totstand
  3. brengt totstand
  4. brengen totstand
  5. brengen totstand
  6. brengen totstand
o.v.t.
  1. bracht totstand
  2. bracht totstand
  3. bracht totstand
  4. brachten totstand
  5. brachten totstand
  6. brachten totstand
v.t.t.
  1. heb totstandgebracht
  2. hebt totstandgebracht
  3. heeft totstandgebracht
  4. hebben totstandgebracht
  5. hebben totstandgebracht
  6. hebben totstandgebracht
v.v.t.
  1. had totstandgebracht
  2. had totstandgebracht
  3. had totstandgebracht
  4. hadden totstandgebracht
  5. hadden totstandgebracht
  6. hadden totstandgebracht
o.t.t.t.
  1. zal totstandbrengen
  2. zult totstandbrengen
  3. zal totstandbrengen
  4. zullen totstandbrengen
  5. zullen totstandbrengen
  6. zullen totstandbrengen
o.v.t.t.
  1. zou totstandbrengen
  2. zou totstandbrengen
  3. zou totstandbrengen
  4. zouden totstandbrengen
  5. zouden totstandbrengen
  6. zouden totstandbrengen
en verder
  1. ben totstandgebracht
  2. bent totstandgebracht
  3. is totstandgebracht
  4. zijn totstandgebracht
  5. zijn totstandgebracht
  6. zijn totstandgebracht
diversen
  1. breng totstand!
  2. brengt totstand!
  3. totstandgebracht
  4. totstandbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for totstandbrengen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
erzeugen totstandbrengen aankweken; aanplanten; fabriceren; fokken; genereren; in het leven roepen; kweken; maken; opkweken; planten; procreëren; produceren; scheppen; telen; verbouwen; vervaardigen; verwekken; voortbrengen
herstellen totstandbrengen deponeren; fabriceren; hernieuwen; herstellen; in het leven roepen; leggen; maken; neerleggen; neerzetten; plaatsen; produceren; renoveren; scheppen; stationeren; verbeteren; vernieuwen; vervaardigen; voortbrengen; zetten

tot stand brengen:

tot stand brengen verbe (breng tot stand, brengt tot stand, bracht tot stand, brachten tot staden, tot stand gebracht)

  1. tot stand brengen (voor elkaar krijgen)
    schaffen; hinkriegen
    • schaffen verbe (schaffe, schaffst, schafft, schuff, schufft, geschaffen)
    • hinkriegen verbe (kriege hin, kriegst hin, kriegt hin, kriegte hin, kriegtet hin, hingekriegt)

Conjugations for tot stand brengen:

o.t.t.
  1. breng tot stand
  2. brengt tot stand
  3. brengt tot stand
  4. brengen tot stand
  5. brengen tot stand
  6. brengen tot stand
o.v.t.
  1. bracht tot stand
  2. bracht tot stand
  3. bracht tot stand
  4. brachten tot staden
  5. brachten tot staden
  6. brachten tot staden
v.t.t.
  1. heb tot stand gebracht
  2. hebt tot stand gebracht
  3. heeft tot stand gebracht
  4. hebben tot stand gebracht
  5. hebben tot stand gebracht
  6. hebben tot stand gebracht
v.v.t.
  1. had tot stand gebracht
  2. had tot stand gebracht
  3. had tot stand gebracht
  4. hadden tot stand gebracht
  5. hadden tot stand gebracht
  6. hadden tot stand gebracht
o.t.t.t.
  1. zal tot stand brengen
  2. zult tot stand brengen
  3. zal tot stand brengen
  4. zullen tot stand brengen
  5. zullen tot stand brengen
  6. zullen tot stand brengen
o.v.t.t.
  1. zou tot stand brengen
  2. zou tot stand brengen
  3. zou tot stand brengen
  4. zouden tot stand brengen
  5. zouden tot stand brengen
  6. zouden tot stand brengen
en verder
  1. ben tot stand gebracht
  2. bent tot stand gebracht
  3. is tot stand gebracht
  4. zijn tot stand gebracht
  5. zijn tot stand gebracht
  6. zijn tot stand gebracht
diversen
  1. breng tot stand!
  2. brengt tot stand!
  3. tot stand gebracht
  4. tot stand brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tot stand brengen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hinkriegen tot stand brengen; voor elkaar krijgen bedingen; bewerkstelligen; fiksen; fixen; flikken; goedmaken; herstellen; iemand iets flikken; klaarspelen; lappen; leveren; maken; rechtzetten; repareren; voor elkaar krijgen
schaffen tot stand brengen; voor elkaar krijgen aan verwachtingen beantwoorden; aan verwachtingen voldoen; bedingen; bewerkstelligen; bolwerken; distribueren; doen; exploiteren; fiksen; fixen; flikken; functioneren; handelen; in het leven roepen; klaarspelen; lappen; lenen; maken; ontlenen; realiseren; ronddelen; rooien; scheppen; uitbuiten; uitreiken; uitrichten; uitvoeren; verdelen; verrichten; verschaffen; verstrekken; verwerkelijken; verwezenlijken; voor elkaar krijgen

Wiktionary Translations for tot stand brengen:


Related Translations for tot stand brengen



German

Detailed Translations for tot stand brengen from German to Dutch

Related Translations for tot stand brengen