Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. doelwit:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for doelwit from Dutch to German

doelwit:

doelwit [het ~] nom

  1. het doelwit (mikpunt; doel)
    Ziel; der Zielpunkt; die Zielscheibe
  2. het doelwit (doel bij voetbalwedstrijd; goal)
    Tor bei einem Fußballspiel; der Zweck; Ziel; die Absicht; die Zielscheibe; Endziel

Translation Matrix for doelwit:

NounRelated TranslationsOther Translations
Absicht doel bij voetbalwedstrijd; doelwit; goal intentie; mening; moedwil; oogmerk; opinie; opzet; overtuiging; plan; toeleg; voornemen
Endziel doel bij voetbalwedstrijd; doelwit; goal doel; einddoel
Tor bei einem Fußballspiel doel bij voetbalwedstrijd; doelwit; goal
Ziel doel; doel bij voetbalwedstrijd; doelwit; goal; mikpunt bestemming; doel; doel-; doeleinde; doelstelling; doelvoorziening; einde; eindpaal; eindpunt; eindstreep; finish; finishlijn; intentie; inzet; meet; moedwil; reisbestemming; streven; voornemen
Zielpunkt doel; doelwit; mikpunt
Zielscheibe doel; doel bij voetbalwedstrijd; doelwit; goal; mikpunt doelschijf; huiduitslag; schietschijf; uitslag
Zweck doel bij voetbalwedstrijd; doelwit; goal doel; doeleinde; intentie; inzet; moedwil; streven; voornemen

Related Words for "doelwit":

  • doelwitten

Wiktionary Translations for doelwit:

doelwit
noun
  1. het punt waarop men zijn schiettuig richt

Cross Translation:
FromToVia
doelwit Ziel but — Point que l’on vise.
doelwit Absicht; Plan; Ziel; Zweck dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général)