Dutch
Detailed Translations for radbraken from Dutch to German
radbraken:
-
radbraken
rädern; radebrechen; durch das Rad hinrichten; aufs Rad flechten-
durch das Rad hinrichten verbe (richte durch das Rad hin, richtest durch das Rad hin, richtet durch das Rad hin, richtete durch das Rad hin, richtetet durch das Rad hin, durch das Rad hingerichtet)
-
aufs Rad flechten verbe
Conjugations for radbraken:
o.t.t.
- radbraak
- radbraakt
- radbraakt
- radbraken
- radbraken
- radbraken
o.v.t.
- radbraakte
- radbraakte
- radbraakte
- radbraakten
- radbraakten
- radbraakten
v.t.t.
- heb geradbraakt
- hebt geradbraakt
- heeft geradbraakt
- hebben geradbraakt
- hebben geradbraakt
- hebben geradbraakt
v.v.t.
- had geradbraakt
- had geradbraakt
- had geradbraakt
- hadden geradbraakt
- hadden geradbraakt
- hadden geradbraakt
o.t.t.t.
- zal radbraken
- zult radbraken
- zal radbraken
- zullen radbraken
- zullen radbraken
- zullen radbraken
o.v.t.t.
- zou radbraken
- zou radbraken
- zou radbraken
- zouden radbraken
- zouden radbraken
- zouden radbraken
en verder
- ben geradbraakt
- bent geradbraakt
- is geradbrraakt
- zijn geradbraakt
- zijn geradbraakt
- zijn geradbraakt
diversen
- radbraak!
- radbraakt!
- geradbraakt
- radbrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for radbraken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aufs Rad flechten | radbraken | |
durch das Rad hinrichten | radbraken | |
radebrechen | radbraken | |
rädern | radbraken |
Wiktionary Translations for radbraken:
radbraken
verb
-
eine Sprache nur recht fehlerhaft sprechen; eine Sprache nur lückenhaft bzw. unvollständig beherrschen; gebrochen sprechen