Summary
Dutch to German: more detail...
- geweten:
- weten:
-
Wiktionary:
- geweten → Gewissen
- geweten → Gewissen, Bewusstsein, Bewußtsein
- weten → wissen
- weten → Wissen
- weten → wissen, Wissen, Kenntnis, Wissenschaft, Bewußtsein, Begriff, Bekannter
Dutch
Detailed Translations for geweten from Dutch to German
geweten:
Translation Matrix for geweten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Gewissen | geweten |
Related Definitions for "geweten":
Wiktionary Translations for geweten:
geweten
Cross Translation:
noun
geweten
-
het deel van iemand waarmee die persoon zijn daden op goed en kwaad beoordeelt
- geweten → Gewissen
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• geweten | → Gewissen | ↔ conscience — moral sense |
• geweten | → Gewissen; Bewusstsein; Bewußtsein | ↔ conscience — Traductions à trier suivant le sens |
geweten form of weten:
-
weten (op de hoogte zijn)
Conjugations for weten:
o.t.t.
- weet
- weet
- weet
- weten
- weten
- weten
o.v.t.
- wist
- wist
- wist
- wisten
- wisten
- wisten
v.t.t.
- heb geweten
- hebt geweten
- heeft geweten
- hebben geweten
- hebben geweten
- hebben geweten
v.v.t.
- had geweten
- had geweten
- had geweten
- hadden geweten
- hadden geweten
- hadden geweten
o.t.t.t.
- zal weten
- zult weten
- zal weten
- zullen weten
- zullen weten
- zullen weten
o.v.t.t.
- zou weten
- zou weten
- zou weten
- zouden weten
- zouden weten
- zouden weten
diversen
- weet!
- weet!
- geweten
- wetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
weten (kennis)
-
weten (wetenschap)
Translation Matrix for weten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Fachwissen | weten; wetenschap | vakbekwaamheid; vakkennis |
Gelehrtheit | kennis; weten | geleerdheid; handigheid; kneep; kunst; toer; truc |
Kenntnis | kennis; weten | geleerdheid; handigheid; kneep; kunst; toer; truc |
Sachverstand | kennis; weten | bekwaamheid; capaciteit; deskundigheid; geleerdheid; handigheid; kennis van zaken; kneep; kunst; kwaliteit; ter zake kundigheid; toer; truc; vakkundigheid |
Wissen | kennis; weten; wetenschap | geleerdheid; handigheid; kennis; kneep; kunde; kundigheid; kunst; toer; truc |
Wissenschaft | kennis; weten; wetenschap | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
kennen | op de hoogte zijn; weten | kennen |
wissen | op de hoogte zijn; weten | |
- | kennen |
Related Words for "weten":
Synonyms for "weten":
Related Definitions for "weten":
Wiktionary Translations for weten:
weten
Cross Translation:
verb
weten
-
ergens kennis van hebben
- weten → wissen
noun
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weten | → wissen | ↔ know — be certain or sure about (something) |
• weten | → wissen | ↔ know — have knowledge of |
• weten | → Wissen; Kenntnis | ↔ knowledge — fact of knowing about something; understanding, familiarity with information |
• weten | → Wissen; Kenntnis | ↔ knowledge — awareness, state of having been informed |
• weten | → Wissen | ↔ science — fact of knowing something |
• weten | → Kenntnis; Wissen; Wissenschaft; Bewußtsein; Begriff; Bekannter | ↔ connaissance — Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître |
External Machine Translations: