Dutch

Detailed Translations for veinzen from Dutch to German

veinzen:

veinzen verbe (veins, veinst, veinsde, veinsden, geveinsd)

  1. veinzen (fingeren; simuleren; voorwenden)
    simulieren; vortäuschen; sichverstellen; erfinden; vorgeben; spielen; vormachen; erdichten; heucheln; vortun
    • simulieren verbe (simuliere, simulierst, simuliert, simulierte, simuliertet, simuliert)
    • vortäuschen verbe (täusche vor, täuscht vor, täuschte vor, täuschtet vor, vorgetäuscht)
    • erfinden verbe (erfinde, erfindest, erfindet, erfand, erfandet, erfunden)
    • vorgeben verbe (gebe vor, gibst vor, gibt vor, gab vor, gabt vor, vorgegeben)
    • spielen verbe (spiele, spielst, spielt, spielte, spieltet, gespielt)
    • vormachen verbe (mache vor, machst vor, macht vor, machte vor, machtet vor, vorgemacht)
    • erdichten verbe (erdichte, erdichtest, erdichtet, erdichtete, erdichtetet, erdichtet)
    • heucheln verbe (heuchle, heuchelst, heuchelt, heuchelte, heucheltet, geheuchelt)
    • vortun verbe (tue vor, tust vor, tut vor, tat vor, tatet vor, vorgetan)

Conjugations for veinzen:

o.t.t.
  1. veins
  2. veinst
  3. veinst
  4. veinzen
  5. veinzen
  6. veinzen
o.v.t.
  1. veinsde
  2. veinsde
  3. veinsde
  4. veinsden
  5. veinsden
  6. veinsden
v.t.t.
  1. heb geveinsd
  2. hebt geveinsd
  3. heeft geveinsd
  4. hebben geveinsd
  5. hebben geveinsd
  6. hebben geveinsd
v.v.t.
  1. had geveinsd
  2. had geveinsd
  3. had geveinsd
  4. hadden geveinsd
  5. hadden geveinsd
  6. hadden geveinsd
o.t.t.t.
  1. zal veinzen
  2. zult veinzen
  3. zal veinzen
  4. zullen veinzen
  5. zullen veinzen
  6. zullen veinzen
o.v.t.t.
  1. zou veinzen
  2. zou veinzen
  3. zou veinzen
  4. zouden veinzen
  5. zouden veinzen
  6. zouden veinzen
diversen
  1. veins!
  2. veinst!
  3. geveinsd
  4. veinzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for veinzen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
erdichten fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden bedenken; fantaseren; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorjokken; voorliegen; voorwenden
erfinden fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden bedenken; beschouwen; bespiegelen; evolueren; fantaseren; in het leven roepen; maken; nadenken; ontwerpen; ontwikkelen; overdenken; overpeinzen; peinzen; scheppen; uitdenken; uitvinden; verdichten; verzinnen; voorjokken; voorliegen; voorwenden
heucheln fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden draaien; huichelen; kolken; ronddraaien; voorbinden; voordoen
sichverstellen fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden
simulieren fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden
spielen fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden acteren; doen alsof; dramatiseren; een rol vertolken; excelleren; gokken; met geld spelen; onderscheiden; optreden; overtreffen; performen; schitteren; spelen; toneelspelen; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken; zich aanstellen
vorgeben fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden iemand begunstigen; voorin schuiven; voorschuiven; voorspiegelen; voortrekken
vormachen fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden voorbinden; voordoen; wijsmaken
vortun fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden voorbinden; voordoen
vortäuschen fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden iemand begunstigen; voorschuiven; voortrekken

Wiktionary Translations for veinzen:

veinzen
verb
  1. zich onecht voordoen

Cross Translation:
FromToVia
veinzen fingieren; vortäuschen affect — to make a false display of
veinzen ausdenken feign — to give a mental existence to something
veinzen fingieren; vormachen; vortäuschen; vorgeben feign — to make a false copy