Dutch

Detailed Translations for aandienen from Dutch to German

aandienen:

aandienen verbe (dien aan, dient aan, diende aan, dienden aan, aangediend)

  1. aandienen
    anzeigen; anmelden
    • anzeigen verbe (zeige an, zeigst an, zeigt an, zeigte an, zeigtet an, angezeigt)
    • anmelden verbe (melde an, meldest an, meldet an, meldete an, meldetet an, angemeldet)

Conjugations for aandienen:

o.t.t.
  1. dien aan
  2. dient aan
  3. dient aan
  4. dienen aan
  5. dienen aan
  6. dienen aan
o.v.t.
  1. diende aan
  2. diende aan
  3. diende aan
  4. dienden aan
  5. dienden aan
  6. dienden aan
v.t.t.
  1. heb aangediend
  2. hebt aangediend
  3. heeft aangediend
  4. hebben aangediend
  5. hebben aangediend
  6. hebben aangediend
v.v.t.
  1. had aangediend
  2. had aangediend
  3. had aangediend
  4. hadden aangediend
  5. hadden aangediend
  6. hadden aangediend
o.t.t.t.
  1. zal aandienen
  2. zult aandienen
  3. zal aandienen
  4. zullen aandienen
  5. zullen aandienen
  6. zullen aandienen
o.v.t.t.
  1. zou aandienen
  2. zou aandienen
  3. zou aandienen
  4. zouden aandienen
  5. zouden aandienen
  6. zouden aandienen
diversen
  1. dien aan!
  2. dient aan!
  3. aangediend
  4. aandienende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aandienen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
anmelden aandienen aangeven; aanmelden; declareren; inschrijven; intekenen; opgeven; subscriberen; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven
anzeigen aandienen aanbrengen; aangeven; adverteren; annonceren; berichten; declareren; iets melden; klikken; per advertentie aankondigen; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; weergeven; wijzen naar


Related Translations for aandienen