Summary
Dutch to German: more detail...
-
aanmoedigen:
- anspornen; anfeuern; anheizen; motivieren; ermutigen; stimulieren; ermuntern; animieren; jemand motivieren; wecken; aktivieren; anregen; beleben; hervorrufen; neubeleben; komplimentieren; bejauchzen; feiern; schüren; jubeln; zusprechen; anfachen; aufmuntern; zujubeln; anblasen; anschüren; zujauchzen; unterstützen
- Antreiben; Ermutigen; Anfeuern; Anreizen; Anspornen; Anstoßen; Anregen; Animieren
- Wiktionary:
Dutch
Detailed Translations for aanmoedigen from Dutch to German
aanmoedigen:
-
aanmoedigen (aanvuren; toejuichen; bezielen)
-
aanmoedigen (iemand motiveren; stimuleren; prikkelen)
-
aanmoedigen (stimuleren; activeren; opwekken; oppeppen; bezielen)
wecken; aktivieren; anregen; beleben; hervorrufen; neubeleben-
hervorrufen verbe (rufe hervor, rufst hervor, ruft hervor, rief hervor, rieft hervor, hervorgerufen)
-
neubeleben verbe
-
aanmoedigen (aanvuren; toemoedigen; bemoedigen; stimuleren)
ermutigen; komplimentieren; bejauchzen; feiern; schüren; jubeln; ermuntern; zusprechen; anfachen; aufmuntern; zujubeln; anblasen; anschüren; zujauchzen-
komplimentieren verbe (komplimentiere, komplimentierst, komplimentiert, komplimentierte, komplimentiertet, komplimentiert)
-
aufmuntern verbe (muntere auf, munterst auf, muntert auf, munterte auf, muntertet auf, aufgemuntert)
-
zujauchzen verbe
-
aanmoedigen
Conjugations for aanmoedigen:
o.t.t.
- moedig aan
- moedigt aan
- moedigt aan
- moedigen aan
- moedigen aan
- moedigen aan
o.v.t.
- moedigde aan
- moedigde aan
- moedigde aan
- moedigden aan
- moedigden aan
- moedigden aan
v.t.t.
- heb aangemoedigd
- hebt aangemoedigd
- heeft aangemoedigd
- hebben aangemoedigd
- hebben aangemoedigd
- hebben aangemoedigd
v.v.t.
- had aangemoedigd
- had aangemoedigd
- had aangemoedigd
- hadden aangemoedigd
- hadden aangemoedigd
- hadden aangemoedigd
o.t.t.t.
- zal aanmoedigen
- zult aanmoedigen
- zal aanmoedigen
- zullen aanmoedigen
- zullen aanmoedigen
- zullen aanmoedigen
o.v.t.t.
- zou aanmoedigen
- zou aanmoedigen
- zou aanmoedigen
- zouden aanmoedigen
- zouden aanmoedigen
- zouden aanmoedigen
diversen
- moedig aan!
- moedigt aan!
- aangemoedigd
- aanmoedigende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanmoedigen (aanvuren; stimuleren; toejuichen)
-
aanmoedigen (aansporen; aanzetten; stimuleren; prikkel)
Translation Matrix for aanmoedigen:
Wiktionary Translations for aanmoedigen:
aanmoedigen
aanmoedigen
Cross Translation:
verb
-
jemandem zureden, etwas zu tun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanmoedigen | → anstiften; aufhetzen; ermutigen | ↔ abet — to assist or encourage in crime |
• aanmoedigen | → ermutigen | ↔ encourage — mentally support or motivate |
• aanmoedigen | → empfehlen | ↔ encourage — spur on, recommend |
• aanmoedigen | → anspornen; ermutigen | ↔ prod — encourage |
• aanmoedigen | → anspornen | ↔ spur — to urge or encourage to action, or to a more vigorous pursuit of an object; to incite; to stimulate; to instigate; to impel; to drive |
• aanmoedigen | → ermannen; ermutigen | ↔ réconforter — relever les forces, ranimer, remonter, tant au sens physique ou médical, qu'au sens moral. |