Dutch
Detailed Translations for aansterken from Dutch to German
aansterken:
-
aansterken
Conjugations for aansterken:
o.t.t.
- sterk aan
- sterkt aan
- sterkt aan
- sterken aan
- sterken aan
- sterken aan
o.v.t.
- sterkte aan
- sterkte aan
- sterkte aan
- sterkten aan
- sterkten aan
- sterkten aan
v.t.t.
- ben aangesterkt
- bent aangesterkt
- is aangesterkt
- zijn aangesterkt
- zijn aangesterkt
- zijn aangesterkt
v.v.t.
- was aangesterkt
- was aangesterkt
- was aangesterkt
- waren aangesterkt
- waren aangesterkt
- waren aangesterkt
o.t.t.t.
- zal aansterken
- zult aansterken
- zal aansterken
- zullen aansterken
- zullen aansterken
- zullen aansterken
o.v.t.t.
- zou aansterken
- zou aansterken
- zou aansterken
- zouden aansterken
- zouden aansterken
- zouden aansterken
diversen
- sterk aan!
- sterkt aan!
- aangesterkt
- aansterkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aansterken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
stärken | aansterken | aanscherpen; intensiveren; stijf maken; stijven; toespitsen; verhevigen; versterken |