Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. analyseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for analyseren from Dutch to German

analyseren:

analyseren verbe (analyseer, analyseert, analyseerde, analyseerden, geanalyseerd)

  1. analyseren (ontleden)
    analysieren; zerlegen; zergliedern
    • analysieren verbe (analysiere, analysierst, analysiert, analysierte, analysiertet, analysiert)
    • zerlegen verbe (zerlege, zerlegst, zerlegt, zerlegte, zerlegtet, zerlegt)
    • zergliedern verbe (zergliedere, zergliederst, zergliedert, zergliederte, zergliedertet, zergliedert)

Conjugations for analyseren:

o.t.t.
  1. analyseer
  2. analyseert
  3. analyseert
  4. analyseren
  5. analyseren
  6. analyseren
o.v.t.
  1. analyseerde
  2. analyseerde
  3. analyseerde
  4. analyseerden
  5. analyseerden
  6. analyseerden
v.t.t.
  1. heb geanalyseerd
  2. hebt geanalyseerd
  3. heeft geanalyseerd
  4. hebben geanalyseerd
  5. hebben geanalyseerd
  6. hebben geanalyseerd
v.v.t.
  1. had geanalyseerd
  2. had geanalyseerd
  3. had geanalyseerd
  4. hadden geanalyseerd
  5. hadden geanalyseerd
  6. hadden geanalyseerd
o.t.t.t.
  1. zal analyseren
  2. zult analyseren
  3. zal analyseren
  4. zullen analyseren
  5. zullen analyseren
  6. zullen analyseren
o.v.t.t.
  1. zou analyseren
  2. zou analyseren
  3. zou analyseren
  4. zouden analyseren
  5. zouden analyseren
  6. zouden analyseren
diversen
  1. analyseer!
  2. analyseert!
  3. geanalyseerd
  4. analyserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

analyseren [znw.] nom

  1. analyseren (analyse; ontleden)
    die Analyse; analysieren

Translation Matrix for analyseren:

NounRelated TranslationsOther Translations
Analyse analyse; analyseren; ontleden analyse
analysieren analyse; analyseren; ontleden
VerbRelated TranslationsOther Translations
analysieren analyseren; ontleden anatomiseren; ontleden; parseren; uit elkaar nemen
zergliedern analyseren; ontleden anatomiseren; ontleden; uit elkaar nemen
zerlegen analyseren; ontleden aan stukken snijden; afbreken; anatomiseren; beëindigen; desintegreren; ergens uitscheuren; forceren; iets afbreken; kapot scheuren; ontbinden; ontleden; opheffen; ruineren; scheiden; slopen; splitsen; stukmaken; stuksnijden; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uit elkaar vallen; uiteenhalen; uiteenvallen; verbreken; verbrijzelen; vernielen; vernietigen; verscheuren; verwoesten

Wiktionary Translations for analyseren:

analyseren
verb
  1. gedetailleerd en nauwkeurig bekijken

Cross Translation:
FromToVia
analyseren analysieren analyze — to subject to analysis
analyseren analysieren parse — resolve into its elements (grammar)
analyseren analysieren; auflösen; zergliedern; zerlegen; untersuchen; auswerten analyserexaminer en ses différentes parties.