Dutch
Detailed Translations for bandeloos from Dutch to German
bandeloos:
-
bandeloos (ongebonden; vrij; losbandig; ongebreideld)
-
bandeloos (verwilderd)
zerzaust; unordentlich; chaotisch; unbändig; verwildert-
zerzaust adj
-
unordentlich adj
-
chaotisch adj
-
unbändig adj
-
verwildert adj
-
Translation Matrix for bandeloos:
Related Words for "bandeloos":
External Machine Translations: