Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. bedankt:
  2. bedanken:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for bedankt:
    • vielen dank


Dutch

Detailed Translations for bedankt from Dutch to German

bedankt:

bedankt adj

  1. bedankt

Translation Matrix for bedankt:

OtherRelated TranslationsOther Translations
danke dank je; dank u wel; merci
dankeschön dank je; dank u wel; merci
ModifierRelated TranslationsOther Translations
danke bedankt dank
dankeschön bedankt

Wiktionary Translations for bedankt:

bedankt
  1. uitspraak om waardering en erkenning te tonen in dagelijks gebruik
bedankt
  1. Wort, das man benutzen, um seinen Dank ausdrücken

Cross Translation:
FromToVia
bedankt danke cheers — informal: thank you
bedankt danke; danke schön; vielen Dank thank you — an expression of gratitude
bedankt danke thanks — used to express appreciation or gratitude
bedankt Dank; Danksagung thanks — expression of gratitude

bedanken:

bedanken verbe (bedank, bedankt, bedankte, bedankten, bedankt)

  1. bedanken (danken)
    ablehnen; zurückweisen; absagen; abbestellen; ausschlagen; abschlagen
    • ablehnen verbe (lehne ab, lehnst ab, lehnt ab, lehnte ab, lehntet ab, abgelehnt)
    • zurückweisen verbe (weise zurück, weist zurück, wies zurück, wiest zurück, zurückgewiesen)
    • absagen verbe (sage ab, sagst ab, sagt ab, sagte ab, sagtet ab, abgesagt)
    • abbestellen verbe
    • ausschlagen verbe (schlage aus, schlägst aus, schlägt aus, schlug aus, schlugt aus, ausgeschlagen)
    • abschlagen verbe (schlage ab, schlagst ab, schlagt ab, schlagte ab, schlagtet ab, abgeschlagen)
  2. bedanken (dank betuigen; danken)
    danken; sichbedanken; verdanken
  3. bedanken (abstineren; onthouden; afwijzen; afwimpelen; afslaan)
    abschlagen; sich enthalten; enthalten
    • abschlagen verbe (schlage ab, schlagst ab, schlagt ab, schlagte ab, schlagtet ab, abgeschlagen)
    • enthalten verbe (enthalte, enthältest, enthält, enthielt, enthieltet, enthalten)

Conjugations for bedanken:

o.t.t.
  1. bedank
  2. bedankt
  3. bedankt
  4. bedanken
  5. bedanken
  6. bedanken
o.v.t.
  1. bedankte
  2. bedankte
  3. bedankte
  4. bedankten
  5. bedankten
  6. bedankten
v.t.t.
  1. heb bedankt
  2. hebt bedankt
  3. heeft bedankt
  4. hebben bedankt
  5. hebben bedankt
  6. hebben bedankt
v.v.t.
  1. had bedankt
  2. had bedankt
  3. had bedankt
  4. hadden bedankt
  5. hadden bedankt
  6. hadden bedankt
o.t.t.t.
  1. zal bedanken
  2. zult bedanken
  3. zal bedanken
  4. zullen bedanken
  5. zullen bedanken
  6. zullen bedanken
o.v.t.t.
  1. zou bedanken
  2. zou bedanken
  3. zou bedanken
  4. zouden bedanken
  5. zouden bedanken
  6. zouden bedanken
diversen
  1. bedank!
  2. bedankt!
  3. bedankt
  4. bedankende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bedanken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abbestellen bedanken; danken afbestellen; afgelasten; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren; te niet doen
ablehnen bedanken; danken afdrijven; afketsen; afkeuren; afstellen; afstemmen; afwijzen; bijstellen; declineren; ongeschikt verklaren; ontheffen; ontslaan; regelen; ricocheren; terugwijzen; uitsturen; verlijeren; vertikken; verweren; verwerpen; verzenden; wegstemmen; wegsturen; wegzenden; weigeren; wraken
absagen bedanken; danken afbestellen; afblazen; afgelasten; afspraak afzeggen; afzeggen; annuleren; intrekken; nietig verklaren; te niet doen
abschlagen abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; danken; onthouden afbikken; afketsen; afkeuren; afkloppen; afstemmen; afwijzen; ricocheren; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegbikken; wegstemmen
ausschlagen bedanken; danken afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; bal buiten de lijnen slaan; ricocheren; schoppen; trappen; trappen geven; uitslaan; verwerpen
danken bedanken; dank betuigen; danken danken; te danken hebben
enthalten abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; onthouden abstineren; behelzen; bevatten; bijsluiten; bijvoegen; hongerstaken; inhouden; insluiten; omtrekken; onthouden; opnemen; opslaan; toevoegen; vasten
sich enthalten abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; onthouden zich onthouden
sichbedanken bedanken; dank betuigen; danken
verdanken bedanken; dank betuigen; danken danken; te danken hebben
zurückweisen bedanken; danken afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; ontheffen; ontslaan; ricocheren; terugwijzen; uitsturen; verweren; verwerpen; verzenden; wegstemmen; wegsturen; wegzenden; weigeren
- danken

Synonyms for "bedanken":


Related Definitions for "bedanken":

  1. zeggen dat je er blij mee bent1
    • ik bedankte hem voor het cadeau1

Wiktionary Translations for bedanken:

bedanken
verb
  1. erkentelijkheid tot uitdrukking brengen
  2. weigeren aan te nemen
  3. een lidmaatschap of abonnement opzeggen