Summary
Dutch
Detailed Translations for bedienden from Dutch to German
bedienden:
-
de bedienden (restaurantbedienden; obers)
Translation Matrix for bedienden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Kellner | bedienden; obers; restaurantbedienden | kelner; ober; tafelbediende |
Kellnerin | bedienden; obers; restaurantbedienden | dienster; kelnerin; serveerster |
Ober | bedienden; obers; restaurantbedienden | kelner; ober; tafelbediende |
Servierin | bedienden; obers; restaurantbedienden |
bedienen:
-
bedienen (dienen)
-
bedienen (opdienen; opdissen; voorzetten; aan tafel bedienen)
-
bedienen (serveren)
-
bedienen (knoppen bedienen)
Conjugations for bedienen:
o.t.t.
- bedien
- bedient
- bedient
- bedienen
- bedienen
- bedienen
o.v.t.
- bediende
- bediende
- bediende
- bedienden
- bedienden
- bedienden
v.t.t.
- heb bediend
- hebt bediend
- heeft bediend
- hebben bediend
- hebben bediend
- hebben bediend
v.v.t.
- had bediend
- had bediend
- had bediend
- hadden bediend
- hadden bediend
- hadden bediend
o.t.t.t.
- zal bedienen
- zult bedienen
- zal bedienen
- zullen bedienen
- zullen bedienen
- zullen bedienen
o.v.t.t.
- zou bedienen
- zou bedienen
- zou bedienen
- zouden bedienen
- zouden bedienen
- zouden bedienen
diversen
- bedien!
- bedient!
- bediend
- bedienende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze