Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate beroerdheid

Translate beroerdheid from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

beroerdheid:
- Übelkeit; Unpäßlichkeit
beroerd:
- erbärmlich; schlecht; unpäßlich; elend; miserabel; kotzübel; jämmerlich
Wiktionary:
- beroerd → verderbtheit, böse, schlecht, übel, schlimm

Dutch

Detailed Translations for beroerdheid from Dutch to German

beroerdheid:

beroerdheid [de ~ (v)] nom

de beroerdheid (akeligheid; ellendigheid)
die Übelkeit; die Unpäßlichkeit
- Übelkeit [die ~] nom
- Unpäßlichkeit [die ~] nom

Translation Matrix for beroerdheid:

Noun	Related Translations	Other Translations
Unpäßlichkeit	akeligheid; beroerdheid; ellendigheid	misselijkheid; ongesteldheid; onpasselijkheid
Übelkeit	akeligheid; beroerdheid; ellendigheid

Related Words for "beroerdheid":

beroerdheden, beroerd

beroerdheid form of beroerd:

beroerd adj

beroerd (ellendig; naar; akelig)
erbärmlich; schlecht; unpäßlich; elend; miserabel
- erbärmlich adj
- schlecht adj
- unpäßlich adj
- elend adj
- miserabel adj
beroerd (kotsmisselijk; doodmisselijk; doodziek)
kotzübel
- kotzübel adj
beroerd (ellendig; lamlendig)
miserabel; erbärmlich; elend; jämmerlich
- miserabel adj
- erbärmlich adj
- elend adj
- jämmerlich adj

Translation Matrix for beroerd:

Modifier	Related Translations	Other Translations
elend	akelig; beroerd; ellendig; lamlendig; naar	armoedig; belabberd; catastrofaal; ellendig; flodderig; funest; godgeklaagd; haveloos; hemeltergend; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagelijk; klagend; lamenterend; lamlendig; lamzalig; noodlottig; ongelukkig; pover; rampspoedig; rampzalig; schamel; sjofel; sjofeltjes; ten hemel schreiend; verlopen; weeklagend; zeer ergerlijk
erbärmlich	akelig; beroerd; ellendig; lamlendig; naar	bedonderd; belazerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; hokkerig; meelijwekkend; miserabel
jämmerlich	beroerd; ellendig; lamlendig	bedonderd; beklagenswaardig; belazerd; deerlijk; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; erbarmelijk; jammerlijk; meelijwekkend; miserabel; stakkerig; zielig
kotzübel	beroerd; doodmisselijk; doodziek; kotsmisselijk
miserabel	akelig; beroerd; ellendig; lamlendig; naar	armzalig; bedonderd; belabberd; belazerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; karig; mager; meelijwekkend; miserabel; pover; schamel; schraal
schlecht	akelig; beroerd; ellendig; naar	armzalig; bedorven; bekaaid; bijkomstig; er bekaaid afkomen; gammel; gebrekkig; gemeen; inferieur; karig; krakkemikkig; kwaadwillig; luguber; macaber; mager; met slechte intentie; min; misplaatst; misselijk; naar; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen; ondeugdelijk; onpasselijk; onwel; ploertig; pover; rot; rottig; schamel; schraal; slecht; spookachtig; vals; vergaan; verrot; wankel; zwak
unpäßlich	akelig; beroerd; ellendig; naar	menstruerend; ongesteld

Related Words for "beroerd":

beroerdheid, beroerder, beroerdere, beroerdst, beroerdste

Wiktionary Translations for beroerd:

Cross Translation:

From	To	Via
• beroerd	→ verderbtheit; böse; schlecht; übel; schlimm	↔ mauvais — défavorable ; qui cause une impression défavorable.