Summary


Dutch

Detailed Translations for bestoken from Dutch to German

bestoken:

bestoken verbe (bestook, bestookt, bestookte, bestookten, bestoken)

  1. bestoken (beschieten)
    beschießen; schießen auf
  2. bestoken (met kanon beschieten; kanonneren)
    beschießen; bombardieren; kanonieren; schießenauf
    • beschießen verbe (beschieße, beschießt, beschoß, beschoßt, beschossen)
    • bombardieren verbe (bombardiere, bombardierst, bombardiert, bombardierte, bombardiertet, bombardiert)
    • kanonieren verbe (kanoniere, kanonierst, kanoniert, kanonierte, kanoniertet, kanoniert)
    • schießenauf verbe

Conjugations for bestoken:

o.t.t.
  1. bestook
  2. bestookt
  3. bestookt
  4. bestoken
  5. bestoken
  6. bestoken
o.v.t.
  1. bestookte
  2. bestookte
  3. bestookte
  4. bestookten
  5. bestookten
  6. bestookten
v.t.t.
  1. heb bestoken
  2. hebt bestoken
  3. heeft bestoken
  4. hebben bestoken
  5. hebben bestoken
  6. hebben bestoken
v.v.t.
  1. had bestoken
  2. had bestoken
  3. had bestoken
  4. hadden bestoken
  5. hadden bestoken
  6. hadden bestoken
o.t.t.t.
  1. zal bestoken
  2. zult bestoken
  3. zal bestoken
  4. zullen bestoken
  5. zullen bestoken
  6. zullen bestoken
o.v.t.t.
  1. zou bestoken
  2. zou bestoken
  3. zou bestoken
  4. zouden bestoken
  5. zouden bestoken
  6. zouden bestoken
diversen
  1. bestook!
  2. bestookt!
  3. bestoken
  4. bestokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bestoken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
beschießen beschieten; bestoken; kanonneren; met kanon beschieten bombarderen; vanuit de lucht beschieten
bombardieren bestoken; kanonneren; met kanon beschieten bombarderen; vanuit de lucht beschieten
kanonieren bestoken; kanonneren; met kanon beschieten bombarderen; hard schieten; vanuit de lucht beschieten
schießen auf beschieten; bestoken neerschieten; schieten op
schießenauf bestoken; kanonneren; met kanon beschieten