Dutch
Detailed Translations for bijvullen from Dutch to German
bijvullen:
-
bijvullen (vullen)
-
bijvullen (bijschenken; bijtanken)
auftanken; beifüllen; anfüllen; nachfüllen; nachtanken; nachschütten-
nachschütten verbe (schütte nach, schüttest nach, schüttet nach, schüttete nach, schüttetet nach, nachgeschüttet)
Conjugations for bijvullen:
o.t.t.
- vul bij
- vult bij
- vult bij
- vullen bij
- vullen bij
- vullen bij
o.v.t.
- vulde bij
- vulde bij
- vulde bij
- vulden bij
- vulden bij
- vulden bij
v.t.t.
- heb bijgevuld
- hebt bijgevuld
- heeft bijgevuld
- hebben bijgevuld
- hebben bijgevuld
- hebben bijgevuld
v.v.t.
- had bijgevuld
- had bijgevuld
- had bijgevuld
- hadden bijgevuld
- hadden bijgevuld
- hadden bijgevuld
o.t.t.t.
- zal bijvullen
- zult bijvullen
- zal bijvullen
- zullen bijvullen
- zullen bijvullen
- zullen bijvullen
o.v.t.t.
- zou bijvullen
- zou bijvullen
- zou bijvullen
- zouden bijvullen
- zouden bijvullen
- zouden bijvullen
diversen
- vul bij!
- vult bij!
- bijgevuld
- bijvullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bijvullen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anfüllen | bijschenken; bijtanken; bijvullen; vullen | farceren; opvullen; volmaken; volplempen; volstorten; vullen |
auftanken | bijschenken; bijtanken; bijvullen | |
beifüllen | bijschenken; bijtanken; bijvullen | |
füllen | bijvullen; vullen | bottelen; opvullen; plomberen; vol worden; volgieten; volgooien; vollopen; volmaken; volplempen; volschenken; volstorten; vullen |
nachfüllen | bijschenken; bijtanken; bijvullen | |
nachschütten | bijschenken; bijtanken; bijvullen | |
nachtanken | bijschenken; bijtanken; bijvullen |