Dutch
Detailed Translations for binnenrijden from Dutch to German
binnenrijden:
-
binnenrijden (inrijden)
einfahren; auffahren; hereinfahren; einreiten; hereinreiten; hineinfahren-
hereinfahren verbe (fahre herein, fährst herein, fährt herein, fuhr herein, fuhrt herein, hereingefahren)
-
hereinreiten verbe (reite herein, reitest herein, reitet herein, ritt herein, rittet herein, hereingeritten)
-
hineinfahren verbe (fahre hinein, fährst hinein, fährt hinein, fuhr hinein, fuhrt hinein, hineingefahren)
Conjugations for binnenrijden:
o.t.t.
- rijd binnen
- rijdt binnen
- rijdt binnen
- rijden binnen
- rijden binnen
- rijden binnen
o.v.t.
- reed binnen
- reed binnen
- reed binnen
- reden binnen
- reden binnen
- reden binnen
v.t.t.
- ben binnengereden
- bent binnengereden
- is binnengereden
- zijn binnengereden
- zijn binnengereden
- zijn binnengereden
v.v.t.
- was binnengereden
- was binnengereden
- was binnengereden
- waren binnengereden
- waren binnengereden
- waren binnengereden
o.t.t.t.
- zal binnenrijden
- zult binnenrijden
- zal binnenrijden
- zullen binnenrijden
- zullen binnenrijden
- zullen binnenrijden
o.v.t.t.
- zou binnenrijden
- zou binnenrijden
- zou binnenrijden
- zouden binnenrijden
- zouden binnenrijden
- zouden binnenrijden
diversen
- rijd binnen!
- rijdt binnen!
- binnengereden
- binnenrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze