Dutch
Detailed Translations for binnenvliegen from Dutch to German
binnenvliegen:
-
binnenvliegen (binnenstormen)
einstürmen; stürmen; einfliegen; hereinbrechen; hineinfliegen; hereinfliegen-
einstürmen verbe
-
hereinbrechen verbe (breche herein, brichst ehrein, bricht herein, brach herein, bracht herein, hereingebrochen)
-
hineinfliegen verbe (fliege hinein, fliegst hinein, fliegt hinein, flog hinein, flogt hinein, hineingeflogen)
-
hereinfliegen verbe (fliege herein, fliegst herein, fliegt herein, flog herein, flogt herein, hereingeflogen)
-
Conjugations for binnenvliegen:
o.t.t.
- vlieg binnen
- vliegt binnen
- vliegt binnen
- vliegen binnen
- vliegen binnen
- vliegen binnen
o.v.t.
- vloog binnen
- vloog binnen
- vloog binnen
- vlogen binnen
- vlogen binnen
- vlogen binnen
v.t.t.
- ben binnengevlogen
- bent binnengevlogen
- is binnengevlogen
- zijn binnengevlogen
- zijn binnengevlogen
- zijn binnengevlogen
v.v.t.
- was binnengevlogen
- was binnengevlogen
- was binnengevlogen
- waren binnengevlogen
- waren binnengevlogen
- waren binnengevlogen
o.t.t.t.
- zal binnenvliegen
- zult binnenvliegen
- zal binnenvliegen
- zullen binnenvliegen
- zullen binnenvliegen
- zullen binnenvliegen
o.v.t.t.
- zou binnenvliegen
- zou binnenvliegen
- zou binnenvliegen
- zouden binnenvliegen
- zouden binnenvliegen
- zouden binnenvliegen
diversen
- vlieg binnen!
- vliegt binnen!
- binnengevlogen
- binnenvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze