Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. borrel pakken:


Dutch

Detailed Translations for borrel pakken from Dutch to German

borrel pakken:

borrel pakken verbe (pak borrel, pakt borrel, pakte borrel, pakten borrel, borrel gepakt)

  1. borrel pakken (borrelen; een borrel drinken; neut nemen)
    Schnapstrinken
    • Schnapstrinken verbe (trinke Schnaps, trinkst Schnaps, trinkt Schnaps, trank Schnaps, trankt Schnaps, Schnaps getrunken)

Conjugations for borrel pakken:

o.t.t.
  1. pak borrel
  2. pakt borrel
  3. pakt borrel
  4. pakken borrel
  5. pakken borrel
  6. pakken borrel
o.v.t.
  1. pakte borrel
  2. pakte borrel
  3. pakte borrel
  4. pakten borrel
  5. pakten borrel
  6. pakten borrel
v.t.t.
  1. heb borrel gepakt
  2. hebt borrel gepakt
  3. heeft borrel gepakt
  4. hebben borrel gepakt
  5. hebben borrel gepakt
  6. hebben borrel gepakt
v.v.t.
  1. had borrel gepakt
  2. had borrel gepakt
  3. had borrel gepakt
  4. hadden borrel gepakt
  5. hadden borrel gepakt
  6. hadden borrel gepakt
o.t.t.t.
  1. zal borrel pakken
  2. zult borrel pakken
  3. zal borrel pakken
  4. zullen borrel pakken
  5. zullen borrel pakken
  6. zullen borrel pakken
o.v.t.t.
  1. zou borrel pakken
  2. zou borrel pakken
  3. zou borrel pakken
  4. zouden borrel pakken
  5. zouden borrel pakken
  6. zouden borrel pakken
diversen
  1. pak borrel!
  2. pakt borrel!
  3. borrel gepakt
  4. borrel pakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for borrel pakken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
Schnapstrinken borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; neut nemen

Related Translations for borrel pakken