Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate bundelen

Translate bundelen from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

bundelen:
- bündeln; zusammenstellen; Einzelvorgänge bündeln
bundel:
- Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe; Bausch; Gedichtband; Band; Gedichtbündel; Sammlung von Gedichten
- Bündel
- Einzelvorgangsbündel; Paket; Bündel
Wiktionary:
- bundelen → anordnen, bündeln
- bundel → Bündel
- bundel → Strahl, Bündel, mod, Garbe

Dutch

Detailed Translations for bundelen from Dutch to German

bundelen:

bundelen verbe (bundel, bundelt, bundelde, bundelden, gebundeld)

bundelen
bündeln
- bündeln verbe (bündele, bündelst, bündelt, bündelte, bündeltet, gebündelt)
bundelen
zusammenstellen
- zusammenstellen verbe (stelle zusammen, stellst zusammen, stellt zusammen, stellte zusammen, stelltet zusammen, zusammengestellt)
bundelen
Einzelvorgänge bündeln
- Einzelvorgänge bündeln verbe

Conjugations for bundelen:

o.t.t.

bundel
bundelt
bundelt
bundelen
bundelen
bundelen

o.v.t.

bundelde
bundelde
bundelde
bundelden
bundelden
bundelden

v.t.t.

heb gebundeld
hebt gebundeld
heeft gebundeld
hebben gebundeld
hebben gebundeld
hebben gebundeld

v.v.t.

had gebundeld
had gebundeld
had gebundeld
hadden gebundeld
hadden gebundeld
hadden gebundeld

o.t.t.t.

zal bundelen
zult bundelen
zal bundelen
zullen bundelen
zullen bundelen
zullen bundelen

o.v.t.t.

zou bundelen
zou bundelen
zou bundelen
zouden bundelen
zouden bundelen
zouden bundelen

en verder

is gebundeld
zijn gebundeld

diversen

bundel!
bundelt!
gebundeld
bundelend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bundelen:

Verb	Related Translations	Other Translations
Einzelvorgänge bündeln	bundelen
bündeln	bundelen	bijeenzoeken; inzamelen; vergaren; verzamelen
zusammenstellen	bundelen	bijeen plaatsen; naast elkaar plaatsen; samenplaatsen

Related Words for "bundelen":

bundel

Wiktionary Translations for bundelen:

Cross Translation:

From	To	Via
• bundelen	→ anordnen; bündeln	↔ bunch — to gather into a bunch

bundel:

bundel [de ~ (m)] nom

de bundel (schoof; bosje)
Bund; der Busch; Bündel; Büschel; die Garbe; der Bausch
- Bund [das ~] nom
- Busch [der ~] nom
- Bündel [das ~] nom
- Büschel [das ~] nom
- Garbe [die ~] nom
- Bausch [der ~] nom
de bundel (gedichtenbundel)
der Gedichtband; der Band
- Gedichtband [der ~] nom
- Band [der ~] nom
de bundel (gedichtenverzameling)
Gedichtbündel; die Sammlung von Gedichten
- Gedichtbündel [das ~] nom
- Sammlung von Gedichten [die ~] nom

bundel [de ~ (m)] nom

de bundel (bos)
der Bündel
- Bündel [der ~] nom

bundel

bundel
Einzelvorgangsbündel
- Einzelvorgangsbündel
bundel
Paket; Bündel
- Paket [das ~] nom
- Bündel

Translation Matrix for bundel:

Noun	Related Translations	Other Translations
Band	bundel; gedichtenbundel	band; binding; blaaskapel; boekdeel; deel; fanfare; fanfarekorps; gebondenheid; geluidsniveau; harmonie; het gebonden zijn; kapel; muziekkorps; volume
Bausch	bosje; bundel; schoof	dreumes; drol; kort en dik persoon; onderkruipsel; propje
Bund	bosje; bundel; schoof	akkoord; associatie; baal; band; binding; boekdeel; bond; bondgenootschap; broederschap; coalitie; coöperatie; deel; federatie; genootschap; herenkostuum; liga; moot; pact; pak; plak; samenwerkingsverband; sociëteit; tranche; unie; verbond; verdrag; vereniging; volume
Busch	bosje; bundel; schoof	boeket; bos; bos bloemen; bosje; bosland; geboomte; heester; jungle; kreupelbos; kreupelhout; oerwoud; rimboe; struik; woud
Bündel	bos; bosje; bundel; schoof	baal; bosjes; bundels; herenkostuum; moot; pak; plak; schoven; tranche
Büschel	bosje; bundel; schoof	bosje; heester; oogst; opbrengst van gewas; pluk; pol; struik; wijnoogst
Garbe	bosje; bundel; schoof
Gedichtband	bundel; gedichtenbundel
Gedichtbündel	bundel; gedichtenverzameling
Paket	bundel	baal; herenkostuum; moot; pak; pakje; pakket; plak; postpakket; tranche
Sammlung von Gedichten	bundel; gedichtenverzameling
Not Specified	Related Translations	Other Translations
Bündel	bundel
Einzelvorgangsbündel	bundel

Related Words for "bundel":

bundelen, bundels, bundeltje, bundeltjes

Wiktionary Translations for bundel:

bundel

noun

zijdelings bijeengehouden verzameling langwerpige voorwerpen
- bundel → Bündel

bundel

noun

etwas Zusammengebundenes; aneinander gebundene Gegenstände
- Bündel → bundel; bos

Cross Translation:

From	To	Via
• bundel	→ Strahl	↔ beam — ray
• bundel	→ Bündel	↔ bundle — group of objects held together by wrapping or tying
• bundel	→ Bündel	↔ bundle — package wrapped or tied up for carrying
• bundel	→ Bündel	↔ bundle — colloquial: large amount, especially of money
• bundel	→ mod; Garbe	↔ gerbe — faisceau de blé, où les épis sont disposer d’un même côté.