Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. de weg kwijtraken:


Dutch

Detailed Translations for de weg kwijtraken from Dutch to German

de weg kwijtraken:

de weg kwijtraken verbe (raak de weg kwijt, raakt de weg kwijt, raakte de weg kwijt, raakten de weg kwijt, de weg kwijtgeraakt)

  1. de weg kwijtraken (verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen)
    sich verlaufen; entgleisen; schiefgehen; untergehen; zugrunde gehen
    • sich verlaufen verbe (verlaufe mich, verläufst dich, verläuft sich, verlief sich, verlieft euch, sich verlaufen)
    • entgleisen verbe (entgleise, entgleist, entgleiste, entgleistet, entgleist)
    • schiefgehen verbe (geh schief, gehst schief, geht schief, ging schief, gingt schief, schiefgegangen)
    • untergehen verbe (untergehe, untergehst, untergeht, untergang, untergangt, untergegangen)
    • zugrunde gehen verbe (gehe zugrunde, gehst zugrunde, geht zugrunde, gang zugrunde, ganget zugrunde, zugrunde gegangen)

Conjugations for de weg kwijtraken:

o.t.t.
  1. raak de weg kwijt
  2. raakt de weg kwijt
  3. raakt de weg kwijt
  4. raken de weg kwijt
  5. raken de weg kwijt
  6. raken de weg kwijt
o.v.t.
  1. raakte de weg kwijt
  2. raakte de weg kwijt
  3. raakte de weg kwijt
  4. raakten de weg kwijt
  5. raakten de weg kwijt
  6. raakten de weg kwijt
v.t.t.
  1. ben de weg kwijtgeraakt
  2. bent de weg kwijtgeraakt
  3. is de weg kwijtgeraakt
  4. zijn de weg kwijtgeraakt
  5. zijn de weg kwijtgeraakt
  6. zijn de weg kwijtgeraakt
v.v.t.
  1. was de weg kwijtgeraakt
  2. was de weg kwijtgeraakt
  3. was de weg kwijtgeraakt
  4. waren de weg kwijtgeraakt
  5. waren de weg kwijtgeraakt
  6. waren de weg kwijtgeraakt
o.t.t.t.
  1. zal de weg kwijtraken
  2. zult de weg kwijtraken
  3. zal de weg kwijtraken
  4. zullen de weg kwijtraken
  5. zullen de weg kwijtraken
  6. zullen de weg kwijtraken
o.v.t.t.
  1. zou de weg kwijtraken
  2. zou de weg kwijtraken
  3. zou de weg kwijtraken
  4. zouden de weg kwijtraken
  5. zouden de weg kwijtraken
  6. zouden de weg kwijtraken
diversen
  1. raak de weg kwijt!
  2. raakt de weg kwijt!
  3. de weg kwijtgeraakt
  4. de weg kwijtrakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for de weg kwijtraken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
entgleisen de weg kwijtraken; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen derailleren; het spoor bijster raken; ontsporen; uit het spoor raken
schiefgehen de weg kwijtraken; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; scheef gaan; stranden; verkeerd aflopen; verkeerd lopen; verongelukken
sich verlaufen de weg kwijtraken; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen
untergehen de weg kwijtraken; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen bezwijken; doorleven; doorstaan; in elkaar storten; onder water gaan; ondergaan; te gronde gaan; ten onder gaan; ten ondergaan; verdragen; verduren; vergaan; verongelukken; verteren; zinken
zugrunde gehen de weg kwijtraken; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen bezwijken; doodgaan; heengaan; in elkaar storten; inslapen; omkomen; ondergaan; overlijden; sneuvelen; sterven; te gronde gaan; ten ondergaan; vallen; wegvallen

External Machine Translations:

Related Translations for de weg kwijtraken