Summary


Dutch

Detailed Translations for deel hebben aan from Dutch to German

deel hebben aan:

deel hebben aan verbe (heb deel aan, hebt deel aan, heeft deel aan, had deel aan, hadden deel aan, deel gehad aan)

  1. deel hebben aan
    teilnehmen; teilhaben an; sich beteiligen; mitmachen; mittun; mitspielen
    • teilnehmen verbe (nehme teil, nimmst teil, nimmt teil, nahm teil, nahmt teil, teilgenommen)
    • teilhaben an verbe (habe teil an, hast teil an, hat teil an, hatte teil an, hattet teil an, teilgehabt an)
    • sich beteiligen verbe (beteilige mich, beteiligst dich, beteiligt sich, beteiligte sich, beteiligtet euch, sich beteiligt)
    • mitmachen verbe (mache mit, machst mit, macht mit, machte mit, machtet mit, mitgemacht)
    • mittun verbe (tue mit, tust mit, tut mit, tat mit, tatet mit, mitgetan)
    • mitspielen verbe (spiele mit, spielst mit, spielt mit, spielte mit, spieltet mit, mitgespielt)

Conjugations for deel hebben aan:

o.t.t.
  1. heb deel aan
  2. hebt deel aan
  3. heeft deel aan
  4. hebben deel aan
  5. hebben deel aan
  6. hebben deel aan
o.v.t.
  1. had deel aan
  2. had deel aan
  3. had deel aan
  4. hadden deel aan
  5. hadden deel aan
  6. hadden deel aan
v.t.t.
  1. heb deel gehad aan
  2. hebt deel gehad aan
  3. heeft deel gehad aan
  4. hebben deel gehad aan
  5. hebben deel gehad aan
  6. hebben deel gehad aan
v.v.t.
  1. had deel gehad aan
  2. had deel gehad aan
  3. had deel gehad aan
  4. hadden deel gehad aan
  5. hadden deel gehad aan
  6. hadden deel gehad aan
o.t.t.t.
  1. zal deel hebben aan
  2. zult deel hebben aan
  3. zal deel hebben aan
  4. zullen deel hebben aan
  5. zullen deel hebben aan
  6. zullen deel hebben aan
o.v.t.t.
  1. zou deel hebben aan
  2. zou deel hebben aan
  3. zou deel hebben aan
  4. zouden deel hebben aan
  5. zouden deel hebben aan
  6. zouden deel hebben aan
diversen
  1. heb deel aan!
  2. deel gehad aan
  3. deel hebbende aan
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for deel hebben aan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
mitmachen deel hebben aan deelnemen; doormaken; meedoen; meemaken; meespelen; participeren
mitspielen deel hebben aan meedoen; meespelen
mittun deel hebben aan deelnemen; meedoen; meespelen; participeren
sich beteiligen deel hebben aan meedoen; meespelen
teilhaben an deel hebben aan meedoen; meespelen
teilnehmen deel hebben aan deelnemen; meedoen; meespelen; participeren

Related Translations for deel hebben aan