Dutch
Detailed Translations for dichtkrijgen from Dutch to German
dichtkrijgen:
-
dichtkrijgen
Conjugations for dichtkrijgen:
o.t.t.
- krijg dicht
- krijgt dicht
- krijgt dicht
- krijgen dicht
- krijgen dicht
- krijgen dicht
o.v.t.
- kreeg dicht
- kreeg dicht
- kreeg dicht
- kregen dicht
- kregen dicht
- kregen dicht
v.t.t.
- heb dichtgekregen
- hebt dichtgekregen
- heeft dichtgekregen
- hebben dichtgekregen
- hebben dichtgekregen
- hebben dichtgekregen
v.v.t.
- had dichtgekregen
- had dichtgekregen
- had dichtgekregen
- hadden dichtgekregen
- hadden dichtgekregen
- hadden dichtgekregen
o.t.t.t.
- zal dichtkrijgen
- zult dichtkrijgen
- zal dichtkrijgen
- zullen dichtkrijgen
- zullen dichtkrijgen
- zullen dichtkrijgen
o.v.t.t.
- zou dichtkrijgen
- zou dichtkrijgen
- zou dichtkrijgen
- zouden dichtkrijgen
- zouden dichtkrijgen
- zouden dichtkrijgen
diversen
- krijg dicht!
- krijgt dicht!
- dichtgekregen
- dichtkrijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dichtkrijgen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
zubringen | dichtkrijgen | klikken; toebrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden |