Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. doornemen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for doornemen from Dutch to German

doornemen:

doornemen verbe (neem door, neemt door, nam door, namen door, doorgenomen)

  1. doornemen
    durchnehmen
    • durchnehmen verbe (nehme durch, nimmst durch, nimmt durch, nahm durch, nahmt durch, durchgenommen)

Conjugations for doornemen:

o.t.t.
  1. neem door
  2. neemt door
  3. neemt door
  4. nemen door
  5. nemen door
  6. nemen door
o.v.t.
  1. nam door
  2. nam door
  3. nam door
  4. namen door
  5. namen door
  6. namen door
v.t.t.
  1. heb doorgenomen
  2. hebt doorgenomen
  3. heeft doorgenomen
  4. hebben doorgenomen
  5. hebben doorgenomen
  6. hebben doorgenomen
v.v.t.
  1. had doorgenomen
  2. had doorgenomen
  3. had doorgenomen
  4. hadden doorgenomen
  5. hadden doorgenomen
  6. hadden doorgenomen
o.t.t.t.
  1. zal doornemen
  2. zult doornemen
  3. zal doornemen
  4. zullen doornemen
  5. zullen doornemen
  6. zullen doornemen
o.v.t.t.
  1. zou doornemen
  2. zou doornemen
  3. zou doornemen
  4. zouden doornemen
  5. zouden doornemen
  6. zouden doornemen
diversen
  1. neem door!
  2. neemt door!
  3. doorgenomen
  4. doornemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doornemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
durchnehmen doornemen bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; erop ingaan; ingaan op; onderwerp behandelen; praten over; reageren op; spreken over

Wiktionary Translations for doornemen:


Cross Translation:
FromToVia
doornemen wiederholen répéterredire, dire ce qu’on a déjà dit soi-même.