Dutch
Detailed Translations for een voettocht maken from Dutch to German
een voettocht maken:
een voettocht maken verbe (maak een voettocht, maakt een voettocht, maakte een voettocht, maakten een voettocht, een voettocht gemaakt)
-
een voettocht maken
Conjugations for een voettocht maken:
o.t.t.
- maak een voettocht
- maakt een voettocht
- maakt een voettocht
- maken een voettocht
- maken een voettocht
- maken een voettocht
o.v.t.
- maakte een voettocht
- maakte een voettocht
- maakte een voettocht
- maakten een voettocht
- maakten een voettocht
- maakten een voettocht
v.t.t.
- heb een voettocht gemaakt
- hebt een voettocht gemaakt
- heeft een voettocht gemaakt
- hebben een voettocht gemaakt
- hebben een voettocht gemaakt
- hebben een voettocht gemaakt
v.v.t.
- had een voettocht gemaakt
- had een voettocht gemaakt
- had een voettocht gemaakt
- hadden een voettocht gemaakt
- hadden een voettocht gemaakt
- hadden een voettocht gemaakt
o.t.t.t.
- zal een voettocht maken
- zult een voettocht maken
- zal een voettocht maken
- zullen een voettocht maken
- zullen een voettocht maken
- zullen een voettocht maken
o.v.t.t.
- zou een voettocht maken
- zou een voettocht maken
- zou een voettocht maken
- zouden een voettocht maken
- zouden een voettocht maken
- zouden een voettocht maken
diversen
- maak een voettocht!
- maakt een voettocht!
- een voettocht gemaakt
- een voettocht makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for een voettocht maken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
wandern | een voettocht maken | belopen; betreden; bewandelen; gaan; lopen; omzwerven; stappen; te voet afleggen; zich voortbewegen; zwerven |
External Machine Translations: