Dutch
Detailed Translations for een zet doen from Dutch to German
een zet doen:
-
een zet doen
Conjugations for een zet doen:
o.t.t.
- doe een zet
- doet een zet
- doet een zet
- doen een zet
- doen een zet
- doen een zet
o.v.t.
- deed een zet
- deed een zet
- deed een zet
- deden een zet
- deden een zet
- deden een zet
v.t.t.
- heb een zet gedaan
- hebt een zet gedaan
- heeft een zet gedaan
- hebben een zet gedaan
- hebben een zet gedaan
- hebben een zet gedaan
v.v.t.
- had een zet gedaan
- had een zet gedaan
- had een zet gedaan
- hadden een zet gedaan
- hadden een zet gedaan
- hadden een zet gedaan
o.t.t.t.
- zal een zet doen
- zult een zet doen
- zal een zet doen
- zullen een zet doen
- zullen een zet doen
- zullen een zet doen
o.v.t.t.
- zou een zet doen
- zou een zet doen
- zou een zet doen
- zouden een zet doen
- zouden een zet doen
- zouden een zet doen
diversen
- doe een zet!
- doet een zet!
- een zet gedaan
- een zet doende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for een zet doen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
setzen | een zet doen | achteruitgaan; afnemen; bouwen; construeren; declineren; deponeren; gaan zitten; kelderen; leggen; met aandelen spelen; minder worden; mobiliseren; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opschuiven; plaats maken; plaatsen; plaatsnemen; speculeren; stationeren; uitbuiken; uitzakken; verplaatsen; verzetten; zakken; zetten; zich neerzetten |
External Machine Translations: