Summary


Dutch

Detailed Translations for eruit springen from Dutch to German

eruit springen:

eruit springen verbe (spring eruit, springt eruit, sprong eruit, sprongen eruit, eruit gesprongen)

  1. eruit springen (opvallen; uitsteken; uitspringen; afsteken; in het oog lopen)
    auffallen; ausstechen; vorspringen; überragen; zur Schau stellen; hinausragen
    • auffallen verbe (falle auf, fällst auf, fällt auf, fiel auf, fielet auf, aufgefallen)
    • ausstechen verbe (steche aus, stichst aus, sticht aus, stach aus, stacht aus, ausgestochen)
    • vorspringen verbe (springe vor, springst vor, springt vor, sprang vor, sprangt vor, vorgesprungen)
    • überragen verbe (überrage, überragst, überragt, überragte, überragtet, überragt)
    • zur Schau stellen verbe (stelle zur Schau, stellst zur Schau, stellt zur Schau, stellte zur Schau, stelltet zur Schau, zur Schau gestellt)
    • hinausragen verbe (rage hinaus, ragst hinaus, ragt hinaus, ragte hinaus, ragtet hinaus, hinausgeragt)

Conjugations for eruit springen:

o.t.t.
  1. spring eruit
  2. springt eruit
  3. springt eruit
  4. springen eruit
  5. springen eruit
  6. springen eruit
o.v.t.
  1. sprong eruit
  2. sprong eruit
  3. sprong eruit
  4. sprongen eruit
  5. sprongen eruit
  6. sprongen eruit
v.t.t.
  1. ben eruit gesprongen
  2. bent eruit gesprongen
  3. is eruit gesprongen
  4. zijn eruit gesprongen
  5. zijn eruit gesprongen
  6. zijn eruit gesprongen
v.v.t.
  1. was eruit gesprongen
  2. was eruit gesprongen
  3. was eruit gesprongen
  4. waren eruit gesprongen
  5. waren eruit gesprongen
  6. waren eruit gesprongen
o.t.t.t.
  1. zal eruit springen
  2. zult eruit springen
  3. zal eruit springen
  4. zullen eruit springen
  5. zullen eruit springen
  6. zullen eruit springen
o.v.t.t.
  1. zou eruit springen
  2. zou eruit springen
  3. zou eruit springen
  4. zouden eruit springen
  5. zouden eruit springen
  6. zouden eruit springen
diversen
  1. spring eruit!
  2. springt eruit!
  3. eruit gesprongen
  4. eruit springend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for eruit springen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
auffallen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met
ausstechen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken
hinausragen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitrijzen; uitsteken; uittorenen
vorspringen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken naar voren springen; vooruitspringen; vooruitsteken
zur Schau stellen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken etaleren; exposeren; geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met; tentoonspreiden; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen; voor ogen brengen
überragen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken overstijgen; overtreffen; voorbijstreven

External Machine Translations:

Related Translations for eruit springen