Dutch
Detailed Translations for eruit zien from Dutch to German
eruit zien:
-
eruit zien (lijken; schijnen; toeschijnen)
scheinen; beleuchten; ähneln; den Anschein haben; belichten-
den Anschein haben verbe (habe den Anschein, hast den Anschein, hat den Anschein, hatte den Anschein, hattet den Anschein, den Anschein gehabt)
Conjugations for eruit zien:
o.t.t.
- zie eruit
- ziet eruit
- ziet eruit
- zien eruit
- zien eruit
- zien eruit
o.v.t.
- zag eruit
- zag eruit
- zag eruit
- zagen eruit
- zagen eruit
- zagen eruit
v.t.t.
- heb eruit gezien
- hebt eruit gezien
- heeft eruit gezien
- hebben eruit gezien
- hebben eruit gezien
- hebben eruit gezien
v.v.t.
- had eruit gezien
- had eruit gezien
- had eruit gezien
- hadden eruit gezien
- hadden eruit gezien
- hadden eruit gezien
o.t.t.t.
- zal eruit zien
- zult eruit zien
- zal eruit zien
- zullen eruit zien
- zullen eruit zien
- zullen eruit zien
o.v.t.t.
- zou eruit zien
- zou eruit zien
- zou eruit zien
- zouden eruit zien
- zouden eruit zien
- zouden eruit zien
diversen
- zie eruit!
- ziet eruit!
- eruit gezien
- eruit ziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze