Dutch

Detailed Translations for geconcentreerd from Dutch to German

geconcentreerd:


geconcentreerd form of concentreren:

concentreren verbe (concentreer, concentreert, concentreerde, concentreerden, geconcentreerd)

  1. concentreren (samenbrengen; bijeenbrengen; bij elkaar brengen)
    konzentrieren; zusammenbringen; bei einander bringen
    • konzentrieren verbe (konzentriere, konzentrierst, konzentriert, konzentrierte, konzentriertet, konzentriert)
    • zusammenbringen verbe (bringe zusammen, bringst zusammen, bringt zusammen, barchte zusammen, brachtet zusammen, zusammengebracht)

Conjugations for concentreren:

o.t.t.
  1. concentreer
  2. concentreert
  3. concentreert
  4. concentreren
  5. concentreren
  6. concentreren
o.v.t.
  1. concentreerde
  2. concentreerde
  3. concentreerde
  4. concentreerden
  5. concentreerden
  6. concentreerden
v.t.t.
  1. heb geconcentreerd
  2. hebt geconcentreerd
  3. heeft geconcentreerd
  4. hebben geconcentreerd
  5. hebben geconcentreerd
  6. hebben geconcentreerd
v.v.t.
  1. had geconcentreerd
  2. had geconcentreerd
  3. had geconcentreerd
  4. hadden geconcentreerd
  5. hadden geconcentreerd
  6. hadden geconcentreerd
o.t.t.t.
  1. zal concentreren
  2. zult concentreren
  3. zal concentreren
  4. zullen concentreren
  5. zullen concentreren
  6. zullen concentreren
o.v.t.t.
  1. zou concentreren
  2. zou concentreren
  3. zou concentreren
  4. zouden concentreren
  5. zouden concentreren
  6. zouden concentreren
en verder
  1. ben geconcentreerd
  2. bent geconcentreerd
  3. is geconcentreerd
  4. zijn geconcentreerd
  5. zijn geconcentreerd
  6. zijn geconcentreerd
diversen
  1. concentreer!
  2. concentreert!
  3. geconcentreerd
  4. concentrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

concentreren [znw.] nom

  1. concentreren
    Konzentrieren; Grübeln

Translation Matrix for concentreren:

NounRelated TranslationsOther Translations
Grübeln concentreren gemijmer; gepeins; gepieker; geprakkizeer; meditatie; mijmering; overdenking; overpeinzing; prakkizeren; tobben
Konzentrieren concentreren
VerbRelated TranslationsOther Translations
bei einander bringen bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen
konzentrieren bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen
zusammenbringen bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen bijeen krijgen; samenschikken

Wiktionary Translations for concentreren:

concentreren
verb
  1. op één plek samenbrengen
  2. zich ~ op één zaak toespitsen
concentreren
verb
  1. (reflexiv) seine Aufmerksamkeit auf eine Sache lenken

Cross Translation:
FromToVia
concentreren konzenterieren; konzentrieren; sammeln center — concentrate on
concentreren → [[sich konzentrieren]]; konzentrieren concentrate — bring to, or direct toward, a common center
concentreren konzentrieren concentrate — increase the strength and diminish the bulk of, as of a liquid or an ore
concentreren konzentrieren concentrate — approach or meet in a common center
concentreren konzentrieren concentrate — focus one's thought or attention