Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate geleding

Translate geleding from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

geleding:
- Staffel; Staffelstellung; Gelenk; Glied
Wiktionary:
- geleding → Kategorie, Gliederung, Glied
- geleding → Ast, Zweig, Sektion, Linie, Abzweigung, Verzweigung, Sprosse, Arm, Schenkel, Zweiggebiet, Teilgebiet, Fach, Bereich, Sparte, Disziplin, Branche, Ramus, Leistung, Dienst, Geschirr, Tisch-Service, Amt, Anstellung

Dutch

Detailed Translations for geleding from Dutch to German

geleding:

geleding [de ~ (v)] nom

de geleding (echelon; laag)
die Staffel; die Staffelstellung
- Staffel [die ~] nom
- Staffelstellung [die ~] nom
de geleding (verbinding van lichaamsdelen)
Gelenk; Glied
- Gelenk [das ~] nom
- Glied [das ~] nom

Translation Matrix for geleding:

Noun	Related Translations	Other Translations
Gelenk	geleding; verbinding van lichaamsdelen	gewricht; verbinding van beenderen
Glied	geleding; verbinding van lichaamsdelen	deel; fractie; gedeelte; kettingbout; ledematen; lichaamsdelen; part; schakel; schalm; stuk
Staffel	echelon; geleding; laag	estafette
Staffelstellung	echelon; geleding; laag

Related Words for "geleding":

geledingen

Wiktionary Translations for geleding:

geleding

noun

Einheit zum Einordnen und Auffinden von Personen, Sachen, Sachverhalten, Begriffen und anderem
- Kategorie → categorie; geleding
Struktur, Gerüst
- Gliederung → geleding
Aufteilung, Anordnung, Aufbau der Teile eines zumeist umfangreicheren Texts
- Gliederung → geleding
ein verbundenes Teil oder Stück - allgemein: Teil eines Ganzen
- Glied → geleding

Cross Translation:

From	To	Via
• geleding	→ Ast; Zweig; Sektion; Linie; Abzweigung; Verzweigung; Sprosse; Arm; Schenkel; Zweiggebiet; Teilgebiet; Fach; Bereich; Sparte; Disziplin; Branche; Ramus	↔ branche — Traductions à trier suivant le sens
• geleding	→ Sektion	↔ section — action de couper, de diviser ou résultat de cette action.
• geleding	→ Leistung; Dienst; Geschirr; Tisch-Service; Sektion; Amt; Anstellung	↔ service — état, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.