Dutch
Detailed Translations for gelijkkomen from Dutch to German
gelijkkomen:
-
gelijkkomen
Conjugations for gelijkkomen:
o.t.t.
- kom gelijk
- komt gelijk
- komt gelijk
- komen gelijk
- komen gelijk
- komen gelijk
o.v.t.
- kwam gelijk
- kwam gelijk
- kwam gelijk
- kwamen gelijk
- kwamen gelijk
- kwamen gelijk
v.t.t.
- ben gelijkgekomen
- bent gelijkgekomen
- is gelijkgekomen
- zijn gelijkgekomen
- zijn gelijkgekomen
- zijn gelijkgekomen
v.v.t.
- was gelijkgekomen
- was gelijkgekomen
- was gelijkgekomen
- waren gelijkgekomen
- waren gelijkgekomen
- waren gelijkgekomen
o.t.t.t.
- zal gelijkkomen
- zult gelijkkomen
- zal gelijkkomen
- zullen gelijkkomen
- zullen gelijkkomen
- zullen gelijkkomen
o.v.t.t.
- zou gelijkkomen
- zou gelijkkomen
- zou gelijkkomen
- zouden gelijkkomen
- zouden gelijkkomen
- zouden gelijkkomen
diversen
- kom gelijk!
- komt gelijk!
- gelijkgekomen
- gelijkkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gelijkkomen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
einholen | gelijkkomen | binnenbrengen; binnenhalen; binnenvallen; inhalen; inlopen; inwinnen; naar binnen halen; onverwachts langskomen; oogsten; plukken; trachten te krijgen; verzamelen |