Dutch

Detailed Translations for gelukje from Dutch to German

gelukje:

gelukje [het ~] nom

  1. het gelukje
    der Glücksfall; Glück; der Treffer; unerwartetes Glück; der Zufallstreffer; die Glücksfälle

Translation Matrix for gelukje:

NounRelated TranslationsOther Translations
Glück gelukje bof; buitenkans; buitenkansje; euforie; fortuin; fortuintje; geluk; geluk hebbend; gelukkig toeval; gelukkigheid; gelukzaligheid; heerlijkheid; heil; het gelukkig-zijn; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; succes; tref; voordeel; voorspoed; voorspoedigheid; welbehagen; welslagen; welzijn
Glücksfall gelukje buitenkans; buitenkansje; fortuin; fortuintje; geluk; gelukkig toeval; gelukkigheid; gelukstreffer; het gelukkig-zijn; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel
Glücksfälle gelukje buitenkans; buitenkansje; fortuin; fortuintje; geluk; gelukkig toeval; gelukkigheid; gelukstreffer; het gelukkig-zijn; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; toevalstreffer; treffer; voordeel
Treffer gelukje bestseller; doelpunt; goal; hit; succes; successtuk; tref; treffer
Zufallstreffer gelukje buitenkansje; gelukkig toeval; geluksstoot; gelukstreffer; mazzeltje; meevaller; meevallertje; opsteker; toevalstreffer; treffer; voordeel
unerwartetes Glück gelukje buitenkans; buitenkansje; gelukkig toeval; gelukstreffer; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel

Related Words for "gelukje":


geluk:

geluk [het ~] nom

  1. het geluk (geluk hebbend; bof)
    Glück; Schwein
  2. het geluk (het gelukkig-zijn; gelukkigheid; fortuin)

Translation Matrix for geluk:

NounRelated TranslationsOther Translations
Glück bof; fortuin; geluk; geluk hebbend; gelukkigheid; het gelukkig-zijn buitenkans; buitenkansje; euforie; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; gelukzaligheid; heerlijkheid; heil; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; succes; tref; voordeel; voorspoed; voorspoedigheid; welbehagen; welslagen; welzijn
Glückseligkeit fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn blijheid; blijmoedigheid; gein; gelukzaligheid; heerlijkheid; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; verlossing; vrolijkheid; zaligheid
Glücksfall fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn buitenkans; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; gelukstreffer; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel
Glücksfälle fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn buitenkans; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; gelukstreffer; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; toevalstreffer; treffer; voordeel
Schwein bof; geluk; geluk hebbend big; jong varken; varken; varkens; vuilbek; wild varken; zwijn
das glücklich sein fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn
unerwartete Glück fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn

Related Words for "geluk":


Antonyms for "geluk":


Related Definitions for "geluk":

  1. aangenaam gevoel van iemand die blij is met zijn leven1
    • het geluk straalde uit haar ogen1
  2. gunstig toeval1
    • het was gewoon geluk dat ik die prijs won1

Wiktionary Translations for geluk:

geluk
noun
  1. prettige loop van de omstandigheid

Cross Translation:
FromToVia
geluk Glück fortune — good luck
geluk Glück fortune — a chance
geluk Glücklichkeit; Glück happiness — emotion of being happy
geluk Glück luck — something that happens to someone by chance
geluk Glück bonheurfélicité ; état heureux.
geluk Möglichkeit; Chance chance — Tout évènement, heureux ou malheureux, qui peut résulter d’un ordre de choses donné
geluk Fügung; Geschick; Los; Schicksal; Verhängnis; Reichtum fortunehasard, chance.
geluk Freude joiesentiment de bonheur, de satisfaction vive et intense qui vient du plaisir que l'on a à agir, à accomplir non pas une tâche répétitif, mais de contribuer à un certain progrès qui est empreint d'un caractère spirituel philosophique, scientifique, religieux ou esthétique.